Vlinderverlies in Europa

Europa leidt aan vlinderverlies

Volgens een rapport van Butterfly Conservation Europe zijn de populaties van vlinders doorheen Europa met een derde gekrompen in het voorbije decennium.

Vlinders zijn wellicht de meest geliefde insecten ter wereld en dat geldt niet alleen voor de modale natuurliefhebbers. Ook biologen zien de kleurrijke fladderartiesten graag door de lucht zeilen, niet alleen vanuit esthetisch oogpunt. Vlinders zijn namelijk ideale indicatoren voor de gezondheid van onze ecosystemen. Ze zijn relatief makkelijk -en aangenaam- te tellen en komen vrijwel overal voor. Bovendien zijn ze gevoelig voor veranderingen in de omgeving en als de vlinders het goed of slecht doen, geldt dat meestal ook voor de minder zichtbare insecten. Helaas gaat het de voorbije jaren niet zo goed met de Europese vlinders.

Volgens het rapport van Butterfly Conservation Europe zijn de aantallen van 17 verschillende soorten met gemiddeld 36 procent afgenomen over 22 landen heen. De ergst getroffen soorten zijn: de argusvlinder, het adonisblauwtje en het hooibeestje, waarvan alle drie de populaties met meer dan zestig procent afnamen tussen 2011 en 2020. Een van de voornaamste redenen voor die achteruitgang is de steeds intensievere landbouw. Door het veelvuldig gebruik van pesticides en meststoffen en het omploegen van traditionele graslanden zijn er minder wilde bloemen en grassen. Net die planten zijn een bron van voedsel voor vlinders en rupsen. Maar ook klimaatverandering en stikstofdepositie door landbouw en voertuigen spelen een belangrijke rol. Al is het volgens de onderzoekers moeilijk om precies uit te vlooien welke factoren het meest bijdragen aan deze biodiversiteitscrisis.

Toch is de situatie niet hopeloos. Er zijn ook voorbeelden van initiatieven om de vlinders te beschermen, die duidelijk hun vruchten afwerpen. Het tijmblauwtje doet het bijvoorbeeld heel slecht doorheen het Europese vasteland; ze zijn met 82 procent minder dan in 1990. Maar in Engeland doet deze soort het juist heel goed. Nochtans was het tijmblauwtje daar in 1979 uitgestorven. Dankzij een herintroductie en beschermingscampagne zijn deze mierenmisleiders er weer helemaal terug. Een belangrijke strategie om de vlinders te helpen, is het cultiveren van wilde, diverse graslanden. Als zulke terreinen goed gemaaid en begraasd worden, verarmt de grond er. In tegenstelling tot wat je misschien verwacht, zorgt dat voor een grotere rijkdom aan verschillende soorten. Dat komt omdat bepaalde grassoorten meer profiteren van een voedingsrijke bodem en zo alle andere soorten verdringen.

Het is dus zeker nog niet te laat om de vlinders een handje te helpen. Als je daarvoor nog goede tips zoekt, kan je een kijkje nemen op de website van De Vlinderstichting. We kunnen je ook de Facebookpagina van Butterfly Conservation Europe aanraden, zodat je regelmatig bestookt wordt met mooie vlinderfoto’s ter herinnering.