De meeste duurzaamheidsinveste­ringen renderen
De Vlerick Business School heeft een duidelijke, groene visie. Oplossingen moeten evenwel haalbaar blijven, en liefst nog gebaseerd op data.
“Met verstandige beslissingen kunnen we elk van onze gebouwen verduurzamen.”
Het zal niemand verbazen: de Vlerick Business School, met campussen in Gent, Leuven en Brussel, heeft een business plan rond duurzaamheid. Door een geïntegreerde aanpak heeft haar beleid dan ook een grote impact. Operations manager Steven Clemminck stond mee aan de wieg van hoe Vlerick duurzaamheid in de praktijk brengt.
“Toen ik startte bij Vlerick, nu 15 jaar geleden, was onze campus in Gent in renovatie, Leuven in opbouw en hadden we nog geen campus in Brussel. We gingen jaarlijks op tweedaagse, waarop alle medewerkers samenkwamen. De decaan heeft toen duurzaamheidsdoelstellingen uitgeschreven waarop we dienden in te zetten. We konden vijf sterren behalen door x aantal dingen te doen. Zoals in Fata Morgana”, lacht Clemminck.
Structurele maatregelen
Vlerick startte geen bewustwordingscampagne om iedereen op dezelfde lijn te krijgen. “Nieuwe gewoonten creëren was niet onze eerste zorg, want slechts een deel van onze studenten en professoren komt dagelijks op de campus. Bovendien is discipline afdwingen erg moeilijk.
De energie die je in sensibilisering steekt, kan je volgens mij beter in structurele maatregelen steken.
Het advies van Clemminck is dan ook: “Kies voor simpele ingrepen. Ik dateer nog van de tijd dat je een baksteen in de waterbak van het toilet moest leggen om minder water te verbruiken. Simpel, eenmalig én intelligent. Vandaag de dag hebben we kraantjes met een drukknop of sensor: zo geven we mensen niet de kans om water te laten lopen. En als je herbruikbare bekers wil aanmoedigen, zet dan geen bekers meer. Op die manier zal iedereen op termijn wel een mok of een bus meenemen. We hebben onze dispensers trouwens recent nog vernieuwd, want de drinkflessen worden alleen maar groter”, lacht Clemminck.
In een nieuwe campus als Leuven en later Brussel kon Vlerick die slimme aanpassingen gemakkelijk inbouwen. In Gent lag dat anders. “Voor grotere ingrepen, op vlak van energie bijvoorbeeld, hadden we gewoon niet voldoende informatie.
Om te vermijden dat we investeerden in verkeerde zaken, hebben we aan onze elektricien gevraagd om de kringen te monitoren. Zo wilden we te weten komen waar onze verliesposten zaten, en hoe we die structureel konden aanpakken.
Die metingen leidden tot enkele verrassingen. “De verlichting in het restaurant slurpte energie. Door die kringen na te gaan, kwamen we uit bij onze grootverbruikers en hebben we heel gericht de juiste investeringen kunnen doen. We optimaliseerden ook timers en zetten tijdens onze sluiting bijna alles af.”
Drie verschillende gebouwen
Vlerick heeft drie totaal verschillende gebouwen, die elk een eigen aanpak vereisen. “In Gent, de bakermat van Vlerick, zitten we in een groot, oud seminarie. De muren zijn er zeer dik, maar er was slechts enkel glas, geen dakisolatie… De meeste warmte ging dus verloren. We hebben dan ook gezorgd voor een enorm dikke isolatielaag op zolder, en de ramen worden nu vleugel per vleugel vernieuwd.”
“In Brussel zitten we dan weer in een hoog torengebouw, de Manhattan-toren. Die toren rondom wordt nu vernieuwd. Daardoor kunnen we een grote stap voorwaarts zetten. Er komt een nieuwe buitenschil, een nieuw soort airconditioning, een extra groendak, standaard led-verlichting…”
Leuven won de award voor beste renovatie van een onderwijsgebouw, Brussel werd er al voor genomineerd. “Die erkenning doet deugd. We hebben natuurlijk wel het geluk dat we alles met onze eigen middelen kunnen doen. We hangen niet af van een openbare aanbestedingsprocedure en kunnen snel schakelen. Als onze dakgoot lek zou zijn, kunnen we meteen een nieuwe laten leggen.”
Oude gebouwen structureel aanpakken
Clemminck is trots dat Vlerick oude gebouwen nieuw leven inblaast. “Beetje bij beetje kunnen we, met verstandige beslissingen, elk gebouw verduurzamen.
We gaan van onze campus in Gent nooit een passiefbouw kunnen maken, maar elk jaar verbetert het gebouw op vlak van verbruik. En ja, die campus heeft heel veel zorg nodig, maar we laten onze investeringen vaak op hun ROI berekenen. Ze betalen zich bijna altijd tussen de twee à vijf jaar terug. Dat is dus een win-winsituatie.
Inzetten op nieuwbouw is volgens Clemminck geen goed plan. “Nieuwbouw zet in op hoge normen. Er zijn talloze regels voor passiefbouw, maar je zit nog met gigantisch veel gebouwen die het niet goed doen. Ik zou, net als architecten en studiebureaus, veel liever zien dat die aangepakt worden.
Het behoud en structureel aanpassen van een oud gebouw is een heel mooie vorm van duurzaamheid. Een gebouw dat niet vernieuwd wordt, heeft ook een negatieve impact op de buurt.
Onzichtbare ingrepen, grote impact
Clemminck is ook trots op eerder onzichtbare ingrepen, waarmee Vlerick een verschil maakt: “We hebben bijvoorbeeld graag meer betaald voor elektriciteit, om te kunnen werken met groene energie. We spoelen onze toiletten nu ook met regenwater in plaats van leidingwater. En als we elektrische toestellen, schoolmateriaal of meubilair op overschot hebben, contacteren we vzw’s, scholen en ook de kringloopwinkel.”
Wat de toekomst brengt voor Vlerick? “Door alles op te volgen, gaat er geen jaar voorbij zonder investeringen en verstandige beslissingen. De meeste investeringen die we gedaan hebben, hebben zeer positieve effecten op duurzaamheid en ecologie.
Binnen Vlerick staan er nu ook twee teams op die nog meer wil inzetten op duurzaamheid. Sommige proffen, die hierover lesgeven, nemen de lead en zorgen er ook voor dat het opgenomen wordt in onze beleidsplannen. Ik verwacht dat we binnenkort een totaalplaatje in kaart gaan laten brengen door een extern bureau. Zo kunnen we kijken waar we vandaan komen, wat we al realiseerden en waar we nog naar mogen streven”, besluit Clemminck.