Circulair ruimtegebruik - stadslandbouw

#CirculairRuimtegebruik - Stadslandbouw in alle vormen en maten

Ondanks de duizelingwekkende verschillen in schaal en technologie zijn het allemaal vormen van stadslandbouw. En dan hebben we amper aan de oppervlakte gekrabd, er zijn nog veel meer variaties. Vraag maar aan dr. Charlotte Prové, die haar doctoraat aan het thema wijdde en nu coördinator is bij De Stadsacademie in Gent:

“Stadslandbouw is niet bijzonder scherp gedefinieerd, maar je zou het kunnen omschrijven als: alle vormen van voedselproductie die tot lokale ecosystemen bijdragen. Dat omvat aan de ene kant hoogtechnologische projecten zoals vertical farming met LED-licht in containers en aan de andere kant meer sociaal gedreven initiatieven, zoals volkstuintjes. Die waren er altijd al, maar nu is er weer meer aandacht voor. En dan heb je nog de professionele landbouwbedrijven uit de stadsrand, die er ook altijd al waren, maar zich nu herorganiseren rond korte keten en gemeenschapslandbouw (CSA). Op die manier kan je zelfs de boerenmarkt waar ze lokale producten verkopen tot stadslandbouw rekenen.”

Is stadslandbouw op zichzelf economisch rendabel?

“Er zijn uiteraard bedrijven die er een economisch businessmodel in zien. Denk bijvoorbeeld aan het kweken van kruiden of bladgroenten in containers om aan lokale restaurants te leveren. Ik merk wel dat projecten die vooral om economische redenen starten, vaak een korte levensduur hebben. Eens de opstartsteun wegvalt, blijkt het meestal lastig om te concurreren met de lage prijzen van ons huidige voedselsysteem. De meeste stadslandbouwinitiatieven willen op een duurzamere manier werken en dat kan de kosten opdrijven. Projecten zoals daktuinen of containerfarming vergen een grote investering voor een product dat dus niet veel mag kosten. De meeste stadslandbouwprojecten hebben bovendien een kleine afzet en moeten alles zelf doen: een website, verkopen, rondrijden, klantencontacten... Een boer die aan de veiling levert, hoeft al die zaken niet te doen. Overschakelen naar een CSA-model kan voor de landbouwer wel een zekerder inkomen opleveren, omdat ze meer controle hebben over de prijs, maar dat is zeker niet altijd waar.”

“Veel van de succesvolle economische stadslandbouwprojecten die ik ken hebben goed nagedacht over de systemische aspecten. Ik heb meegewerkt aan een studie voor stad Gent over het opschalen van de korte keten. Daarin zagen we dat wat de zaak echt vooruit helpt, is dat bijvoorbeeld schoolmaaltijden lokaal aanbesteed worden. In Knokke is er een CSA-boer die met een ziekenhuis samenwerkt. Hij kweekt voor hen lokale producten en composteert ook hun overschotten. Die stabiliteit is belangrijk voor zulke projecten. Een ander succesverhaal is de Lousbergmarkt in Gent. Daar is een groente- en fruitwinkel waar vier lokale bedrijven in samenspraak hun producten verkopen. Als ze samenleggen vormt dat een mooi aanbod, dat ze op een makkelijk toegankelijke plek verkopen. Op de Lousbergmarkt is ook een bakkerij, restaurant, kaaswinkel… De consument hoeft dus niet teveel moeite te doen.”

Is stadslandbouw een duurzame manier om voedsel te produceren?

“Het heeft zeker dat potentieel als je goed nadenkt over waar je hulpbronnen vandaan komen en je reststromen naartoe gaan. Er is in Rotterdam bijvoorbeeld een oud zwembad waar ze champignons kweken op koffiegruis en ze dus zowel de ruimte als het substraat circulair gebruiken. Vaak kan stadslandbouw besparen op transport, verpakkingsmateriaal en energie om de producten te bewaren. Maar dat is niet altijd zo. Soms is het juist niet efficiënt om zelf lokaal te gaan rondrijden om alles ter plaatse te krijgen. En het zou niet bijzonder duurzaam zijn een grote zak turfgrond te kopen, vaak afgegraven in een natuurgebied, om er dan vijf tomaten in te kweken. In veel vormen van stadslandbouw is pesticidegebruik niet gereguleerd, met het risico dat bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater vloeien. Andersom is het zeker aangeraden om de grond en de luchtvervuiling te testen op verontreiniging als je locatie dichtbij een drukke weg of spoorlijn ligt. Maar zulke aandachtspunten bestaan voor alle landbouw, het is een kwestie van kritisch blijven en je impact en risico’s in kaart brengen. Als je dat goed doet, kan je met stadslandbouw veel meer doen dan enkel voedsel kweken.”

Welke andere voordelen biedt stadslandbouw?

“Je kan stadslandbouw zien als een manier om de voedselzekerheid van stadsbewoners te verbeteren. Steden zouden meer van hun eigen voedsel kunnen produceren dan je misschien verwacht, maar het vraagt een grote inzet van mensen, middelen, tijd en schaarse ruimte. Ik denk dat je het eerder moet zien als een gezonde aanvulling, zeker voor mensen met minder middelen die anders vaak toegewezen zijn op een vrij eenzijdig dieet. Dat brengt ons dus bij de sociale dimensie. In Philadelphia bijvoorbeeld, waren er veel braakliggende terreinen in wijken geteisterd door criminaliteit. Als je daar een volkstuintje inricht, kan je de buurt betrekken, samenwerking stimuleren en uiteindelijk zelfs de veiligheid verbeteren. Dat gaat dikwijls samen met educatie. Door zelf in de tuintjes te werken, leer je veel bij over ons voedselsysteem. Je gaat meer kritisch nadenken over waar je eten vandaan komt, wie daarvoor instaat, wat een gezond en divers dieet precies inhoudt, wat een zonde voedselverspilling is… Voor een gemeenschap met een migratieachtergrond is het ook een manier om voedsel uit hun land van herkomst zelf te kweken, als dat niet makkelijk in het reguliere aanbod te vinden is.”

"Het is belangrijk dat steden gaan kijken welke landbouwgronden ze nog hebben rond de stad en daar op inzetten, als ze stadslandbouw en stedelijke voedselvoorziening serieus willen nemen."

Circulair ruimtegebruik - Stadslandbouw - Charlotte Prové

“Stadslandsbouw leent zich tot circulair en meervoudig ruimtegebruik. Vaak gaat het over “restruimte”, zoals de braakliggende terreinen in Philadelphia of de daktuintjes van PAKT in Antwerpen. Soms betekent dat wel dat het over een tijdelijke invulling van zo’n restruimte gaat, en het project dus ook vaak een beperkte levensduur heeft. En je loopt het risico dat het gebied vervuild is door eerdere of naburige activiteiten. Daarom is het belangrijk dat steden gaan kijken welke landbouwgronden ze nog hebben rond de stad en daar op inzetten, als ze stadslandbouw en stedelijke voedselvoorziening serieus willen nemen. Hans Vermaelen heeft daar recent nog interessant werk rond verricht.” [en een interessant interview over gegeven, red.]

“Open ruimte is schaars, zeker in een stedelijke context, dus is het heel interessant als er verschillende doelstellingen samenkomen: educatie, buurtontwikkeling, voedselveiligheid. Je ziet dat het voor de meer sociale projecten een belangrijke succesfactor is dat ze geïntegreerd zijn in een grotere organisatie en een plek krijgen binnen een breed aanbod van activiteiten. Een andere succesfactor is dat zulke projecten het eigenaarschap bij de doelgroep leggen. Trek mensen van bij het begin mee en geef ze de kans om het project mee vorm te geven.”

Zijn er instanties die steun bieden aan stadslandbouwprojecten?

“Veel steden en gemeentes hebben er een beleid rond, dus daar kan je zeker eens te rade gaan. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heeft een heel aanbod rond lokale voedselstrategie en ook op het Vlaamse niveau beweegt er wel wat rond. Bij een organisatie als Velt kan je terecht voor hulp om een sterk plan uit te tekenen voor je project.”