Social Impact Bonds in het plan voor Herstel en Veerkracht – nieuwe kansen?

In juni 2021 keurde de Europese Commissie het Belgische plan voor Herstel en Veerkracht goed. Ons land krijgt een bedrag van 5,9 miljard euro van Europa om de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie te ondervangen. 

Staatssecretaris van Relance en Strategische Investeringen Thomas Dermine sprak al de wens uit om tot een budget te komen dat twee tot vier keer zo groot is door er een hefboom van privaat geld onder te zetten  (De Tijd, 21 november 2020).

Die hefboom kan onder andere worden gerealiseerd door een publiek-private samenwerking in de vorm van een  ‘social impact bond’ (‘SIB’) of, vertaald, ‘sociale-impactobligatie’.

 

Het plan voor Herstel en Veerkracht verwijst expliciet naar de inzet van sociale innovatiemechanismen zoals SIB's bij projecten om “de integratie op de arbeidsmarkt te bevorderen van degenen die daar het verst van verwijderd en het meest kwetsbaar zijn”. Het persbericht van 29 januari 2021 van premier Alexander De Croo, dat het akkoord aankondigde over de voorlopig geselecteerde projecten, verwijst dan weer naar het gebruik van SIB's voor “het terugdringen van recidive voor specifieke doelgroepen.”

De social impact bond

De naam 'social impact bond' verwijst ten onrechte (en jammer genoeg) naar een ‘bond’ of ‘obligatie’. De woorden ‘pay-for-succes’ of ‘resultaatsfinanciering’ dekken de lading beter.

Nog eens kort samengevat (zie ook mijn column van 8 mei 2017): een SIB is een samenwerking tussen drie partijen (overheid, investeerder en sociale organisatie) waarbij private investeerders een maatschappelijk project van de sociale organisatie voorfinancieren (bijvoorbeeld gedurende drie jaar). Een onafhankelijke evaluator meet de bereikte resultaten op vastgestelde tijdstippen. Als deze beter zijn dan vooraf overeengekomen doelstellingen, betaalt de overheid de lening terug aan de investeerders, inclusief een beperkt rendement. Zijn de resultaten niet goed genoeg, dan krijgen de investeerders niets terug betaald. Het financiële risico is dus voor hen.

Win-win-win

Als de structuur werkt, is er voor alle partijen winst.

De sociale, uitvoerende organisatie is verzekerd van financiering en laat meten of zij in werkelijkheid de maatschappelijke impact bereikt die zij voor ogen heeft. Die onafhankelijke meting helpt om de resultaten tastbaar te maken en zo de geloofwaardigheid van het project en de organisatie naar de toekomst te verzekeren.

De investeerder ondersteunt een sociaal project en kan, bij succes, zijn geld opnieuw inzetten voor andere (sociale) projecten.

Voor de overheid tenslotte geldt ‘no cure, no pay’. Zij betaalt pas als er tastbare, betere, sociale resultaten worden behaald. Als die resultaten er zijn, realiseert de overheid bovendien besparingen (bijvoorbeeld op uitkeringen).

Enkele cijfers

Wereldwijd zijn er tot nu toe, volgens de database van Social Finance UK, 138 (afgeronde of lopende) SIB's in 27 landen voor een totaal bedrag van USD 441 miljoen.

In Vlaanderen zijn er drie projecten in uitvoering met financiering door SIB's. Deze zetten respectievelijk in op de begeleiding van moeilijk bereikbare jongeren naar werk via een opleiding in de digitale sector, de begeleiding van kwetsbare jongeren vanuit het principe van ‘housing first’ en begeleiding van langdurig arbeidsongeschikten naar werk.

Ook in Brussel zijn, na een eerste kleinschalige SIB in 2014, verschillende projecten lopende.

Al in april 2018 keurde de Vlaamse regering het Decreet voor de invoering van sociale-impactobligaties goed. Dat geeft een eerste kader zoals vereisten voor de evaluator, de intermediair, de duurtijd en de tijdstippen van meting. Het Decreet is intussen deels door de praktijk achterhaald en aan herziening toe. Er was sprake van de oprichting van een Vlaams kenniscentrum voor sociale-impactobligaties.

Mogelijkheden en beperkingen

Er zijn dus in België politieke pleitbezorgers en ook voldoende mensen met de nodige ervaring. De vraag is dan hoe dit financieringsinstrument het best kan worden ingezet?

Een SIB biedt mogelijkheden, maar kent ook beperkingen.

In de eerste plaats moet de aard van het project zich lenen voor een SIB. Vaak gaat het om projecten voor de remediëring van complexe, mensgerichte problemen waar wordt ingezet op begeleiding die innovatief en/of individueel is en/of wordt geboden op verschillende vlakken (bijvoorbeeld werkgelegenheid, huisvesting en gezondheid).

Daarnaast moeten  de resultaten meetbaar zijn en ook kunnen worden toegeschreven aan de tussenkomst van de sociale organisatie. In de praktijk zien we dat de meeste SIBs tot nu toe zijn uitgevoerd in de sectoren van werkgelegenheid, huisvesting en dakloosheid, gezondheid, welzijn en justitie.

De financiering door een SIB moet ook een meerwaarde vormen. Een SIB is een aanvulling op, en geen vervanging van, klassieke overheidsfinanciering. Die meerwaarde bestaat als een project door de overheid niet of minder makkelijk (alleen) gefinancierd kan worden.

Het project is risicovol: de uitvoering is in handen van een jonge organisatie,  de opleidingsmethode is innovatief en nog niet uitgetest, het betreft een nieuwe samenwerking tussen sociale organisaties uit verschillende sectoren. De hefboom van privaat geld kan ervoor zorgen dat het sociaal project op grotere schaal kan worden uitgevoerd.

Tenslotte komen ook preventieve projecten in aanmerking, bijvoorbeeld de preventie van obesitas of dementie. Zonder private investeerders komen dit soort projecten niet tot stand of minstens niet op even grote schaal. De inzet van privé kapitaal via een SIB en betaling van een rendement aan investeerders is dan verantwoord. Uiteindelijk betaalt de overheid alleen als er bewezen maatschappelijke opbrengsten zijn.

De weg vooruit

Binnen het plan voor Herstel en Veerkracht lijken vooral projecten voor ‘Mens en Samenleving’ (834 miljoen euro) en voor de ‘Economie van de toekomst en productiviteit’ (1.007 miljoen euro) in aanmerking te komen voor financiering via een SIB. ’Mens en onderwijs’ omvat domeinen als onderwijs, opleiding en werkgelegenheid voor kwetsbare groepen en sociale infrastructuur. Voor ‘Economie van de toekomst en productiviteit’ zijn dat opleiding, arbeidsmarkt en circulaire economie.

Er moet worden gewerkt aan het zoveel mogelijk standaardiseren van processen en documenten, zodat de overheadkosten voor het opzetten en opvolgen van SIB's worden beperkt.

Hetzelfde kan ook worden bereikt door SIB's te groeperen, bijvoorbeeld per thema of per regio. Zo financiert het Innovation Fund in het Verenigd Koninkrijk tien SIB's voor de ondersteuning van kwetsbare jongeren. In Nederland betaalt het Brabant Outcomes Fund vijf projecten van sociale ondernemers in de Nederlandse provincie Noord-Brabant.

Door de projecten te groeperen kunnen de kosten voor het opzetten van de financiering en de opvolging worden gespreid over verschillende projecten, die dan ook nog eens zoveel mogelijk op dezelfde manier kunnen worden gestructureerd.

Tenslotte zou nu eens werk kunnen worden gemaakt van het Kenniscentrum sociale impact-obligaties dat al in 2018 werd aangekondigd. Het is belangrijk om de al opgebouwde kennis en ervaring te borgen en te delen.

Inspiratie

Ter inspiratie, hieronder nog een aantal voorbeelden van buitenlandse projecten die worden gefinancierd met een social impact bond:

  • begeleiding van erkende vluchtelingen met het oog op integratie in de arbeidsmarkt
  • begeleiding van jongeren bij het opstarten van een eigen bedrijf
  • begeleiding van daklozen naar onderdak
  • re-integratie van ex-gedetineerden in de samenleving
  • preventie en begeleiding bij dementie
  • begeleiding van multi-probleem gezinnen met schulden.

Als SIB's op een realistische en doordachte manier worden ingezet en worden ondersteund door kennisdeling en -overdracht, kunnen zij het bereik van het plan voor Herstel en Veerkracht vergroten.

Het is nu tijd om aan de slag te gaan.

Yvette Verleisdonk

De auteur is advocate bij Curia Advocaten en, in verschillende rollen, betrokken bij de eerste drie sociale impact bonds in Vlaanderen