We wachten niet tot het regelgevend kader verandert

Stas is een familiebedrijf van de vierde generatie dat al 120 jaar geschiedenis kan voorleggen. Stas produceert 3.000 trailers per jaar voor de landbouw-, bouw- en recyclingsector om bulkgoed te transporteren . Directeur Pieter-Jan De Man vertelt hoe Stas duurzaamheid verweven heeft in haar DNA.

“In onze missie staat ons product centraal”, begint Pieter-Jan het verhaal van Stas. "Daarnaast kijken we naar de planeet en leggen we de focus op duurzaamheid door middel van onze materiaalkeuze.

"We werken nu al met 50 procent gerecycleerd aluminium, maar we kiezen er vooral voor om een duurzaam product te maken dat langer meegaat. Puur economisch is dat natuurlijk nadelig, want hoe minder duurzaam een product is, hoe vaker mijn klant een nieuw product nodig heeft en hoe meer ik kan verkopen. Maar wij zijn ervan overtuigd dat hoe langer een product meegaat, hoe kleiner je impact is op de planeet omdat je het maar één keer hoeft te produceren."

"Onze lasrobots werken met groene energie, we gebruiken regenwater om onze trailers te wassen en produceren met gerecycleerd materiaal, maar ik denk dat we nog meer impact hebben als er minder producten in totaal nodig zijn.”

“We zijn nu ook aan het berekenen hoeveel CO2 de productie van één trailer met zich meebrengt en hoe we dat kunnen reduceren. Dat is iets dat nog niet leeft in onze sector en waarin we dus de eersten zijn. Maar wij geloven dat als we dat in de markt brengen, dat onze concurrenten ook zullen moeten volgen. Zo maken we nog meer impact.”

We vinden het heel belangrijk dat er niet met de vinger gewezen wordt.

Duurzame human resources

“Naast ons product en de planeet, zijn ook mensen belangrijk in onze missie. Die mensen, dat zijn niet alleen onze eigen medewerkers, maar ook de chauffeur die met onze trailers rijdt, de leveranciers en de klanten. Het gaat ons om de duurzaamheid van human resources. Mede daardoor kregen we ook al twee keer de titel van ‘Top Employer’ en van ‘Factory of the Future’.

Een studie van de SERV – de sociaal economische raad Vlaanderen - van 2019 wees uit dat één op de twee werknemers in Vlaanderen vindt dat ze geen werkbaar werk hebben. Of ze ervaren te veel druk, richting burn-out, of te weinig toegevoegde waarde, richting bore-out. Eén op de twee; ik vind dat fenomenaal veel. Bij Stas creëren we daarom een structuur waarin mensen ook voelen dat wat ze doen impact heeft. Dat onze mensen verantwoordelijkheid en autonomie krijgen, maakt deel uit van ons DNA."

“Verder hebben we een incentive bij onze medewerkers, getiteld 'Green Factory'. Daarbij tonen wij tweewekelijks het verbruik van elektriciteit, water en gas. Dat verdelen we over het aantal geproduceerde trailers, want als je meer produceert, heb je natuurlijk meer middelen nodig. Van het geld dat we besparen door op ons energieverbruik te letten, krijgen de medewerkers 75 procent terug. Want uiteindelijk zijn zij degenen die het licht moeten doven, de laskraan dichtzetten en de poorten sluiten als de verwarming werkt. Vorig jaar zijn ze met het geld van die netto besparing met hun gezinnen naar Pairi Daiza geweest.”

Down-to-earth aanpak met ‘planeetplan’

“We zijn uiteraard trots op onze gewonnen titels, maar we zijn vooral trots op de laagdrempelige en eerlijke manier waarop we de uitdaging aangegaan zijn; niet hoogdravend en zonder fancy marketing. Eerder dan de grote hefbomen te zoeken waarbij de medewerkers niet betrokken zijn, hebben wij het heel down-to-earth aangepakt."

"We wachten niet tot het regelgevend kader verandert, we denken zelf na over wat we kunnen doen. Je moet gewoon ergens beginnen. Zoals je medewerkers stimuleren om over hun energiegebruik na te denken, dat kan elk bedrijf.”

“We merken ook dat deze waarden belangrijk zijn bij het recruteren van nieuwe mensen. Zij vragen heel bewust naar onze acties. Daarom werken we met een persoonlijk ‘planeetplan’ waarin iedereen voor zichzelf bepaalt wat hij het komende jaar gaat doen om zijn steentje bij te dragen.

We vinden het heel belangrijk dat er niet met de vinger gewezen wordt. Als iemand duurzamer wil gaan leven, kan er heel snel geoordeeld worden omdat die persoon toch nog het vliegtuig neemt voor het werk of vlees eet. Zo zijn er heel veel redenen om er niet aan te beginnen. Met een planeetplan maak je voor jezelf uit welke stappen je wil zetten. Hoe klein die stap ook kan lijken, als we met z’n allen één stap zetten, zijn we alweer vooruit. Een aantal medewerkers hebben dat zelfs met hun hele gezin opgepikt en ingevuld.”

Ik hoop echt dat we op lange termijn fundamenteel anders over bezit gaan nadenken.

Naar een nieuw consumptiemodel

“Waar wij tot op vandaag over twijfelen, is de vergroening van ons wagenpark. Is die hybride of die elektrische auto echt zoveel ecologischer als je de totale kost en voetafdruk bekijkt? Gaan die bijvoorbeeld even lang mee? Als we iets doen, willen we er 300 procent achter kunnen staan en onszelf niet beliegen. We zijn ervan overtuigd dat een duurzaam product maken dat langer meegaat, de enige goede weg is. Consumptie blijven stimuleren, maar er een groen label opplakken, dat is een doekje voor het bloeden.”

“Ik geloof dat we naar een nieuw consumptiemodel moeten waarbij we meer aandacht besteden aan wat we echt nodig hebben en hoe lang we het nodig hebben. Neem nu een babybed. Je kan een heel duurzaam bed kopen, maar het is een dure aankoop en je gebruikt het maar enkele jaren. Je kan ook een goedkoper model kopen, dat minder lang meegaat, maar dan consumeer je meer. Wat als je een babybed huurt voor de tijd dat je het nodig hebt?"

"Je zou hetzelfde principe kunnen toepassen op onze trailers. In plaats van een trailer te verkopen aan een klant die hem niet 100 procent van de tijd gebruikt, zou ik hem kunnen verhuren. Zo kunnen we de behoefte veel beter in kaart brengen en worden we gedwongen om producten te maken die langer meegaan. Het zal nog tijd vragen, maar ik hoop echt dat we op lange termijn fundamenteel anders over bezit gaan nadenken.”

Overheden kunnen meer doen

“De overheden kunnen daarin zeker meer doen, zowel op Vlaams als op Belgisch of Europees vlak. En zeker voor een internationale onderneming zoals Stas. Als koploper duurzame stappen zetten terwijl de concurrentie er zich niets van aantrekt, zorgt voor een competitief nadeel. Wij vinden dat niet zo erg omdat we op lange termijn ondernemen en onze verantwoordelijkheid opnemen voor de volgende generaties. Maar wij zijn voorstander van een regelgevend kader dat de sector dwingt."

Wij beschilderen bijvoorbeeld net als alle constructeurs onze aluminium trailers, een vervuilend proces, maar op vraag van de markt. Als de concurrentie in Europa dat blijft doen en wij niet meer, is Stas in het nadeel. Maar als Europa beslist om die praktijk af te schaffen, blijft de concurrentie op de markt gelijk.”