75 jaar ‘Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’
Dit jaar viert de UVRM haar 75ste verjaardag. Wij spraken met het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) over hoe de verklaring tot stand kwam, sindsdien evolueerde en waarom het werk verre van klaar is.
Op 10 december 1948 zitten de lidstaten van de Verenigde Naties samen in het Palais Chaillot. Op dat moment zijn ze nog maar met 58 en is het nog maar de derde bijeenkomst van de Algemene Vergadering, ooit. Toch zal de jonge organisatie die dag een beslissing nemen die tot op vandaag wereldwijd weerklank vindt: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.’
Martien Schotsmans, directeur van het FIRM: “Dat de verklaring dan tot stand kwam, is geen toeval. De wereld had net de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog en de holocaust achter de rug. Tegelijk moest het wantrouwen van de Koude Oorlog nog komen. Er was dus een window of opportunity om iets historisch te doen. Want je mag niet vergeten dat als je alle mensen fundamentele rechten toedicht, ongeacht ras, nationaliteit, huidskleur… dan zeg je tegelijk aan de natiestaten van de wereld dat er grenzen zijn aan hun soevereiniteit. Dat idee wordt tot op vandaag nog regelmatig in vraag gesteld. Denk maar aan de situatie van de Oeigoeren in China. China vindt dat andere landen zich daar niet mee moeten moeien.”
“De oorspronkelijke verklaring bevat een dertigtal rechten, veelal zaken die ondertussen gemeengoed lijken. Maar in die periode waren er bijvoorbeeld nog geen gelijke rechten voor mannen en vrouwen en bestonden er nog veel kolonies. Universele rechten was dus enigszins relatief. De bedoeling van de verklaring was dan ook deels bewustwording, het creëren van een cultuur van mensenrechten. Men wou zoveel mogelijk inspelen op concepten die voor alle culturen gemeenschappelijk zijn, zoals respect voor leven. Daarom ging er consultatie aan vooraf, opdat het niet zuiver Westerse waarden zouden zijn.”
Hoe kijken we nu terug op het effect van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens?
Schotsmans: “Een verklaring is niet bindend, dus dat was de UVRM ook niet. Maar sindsdien heeft ze wel gediend als de inspiratie voor een hele reeks bindende verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De grondwetten van verschillende landen definiëren de rechten die ze beschermen aan de hand van de UVRM en veel vrijheidsbewegingen namen de verklaring als uitgangspunt in hun strijd tegen autoritaire regimes. Doorheen de jaren is het aantal mensenrechten regelmatig uitgebreid via andere, bindende verdragen. Bijvoorbeeld over de doodstraf, kinderrechten en genitale verminking bij vrouwen was er aanvankelijk geen consensus, dat kwam pas later. De verklaring werkte eigenlijk als een sokkel om verdere verdragen, bepalingen in grondwetten en toezichtsmechanismen op te bouwen.”
“Dankzij die verdragen en wetten, gebaseerd op de UVRM, kan je vandaag zelfs als gewone burger bepaalde mensenrechten afdwingen. Als je Belgische rechtsmiddelen zijn uitgeput, kan je bijvoorbeeld naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stappen. Als het Hof een uitspraak doet, moet de Belgische staat die verplicht uitvoeren en niet alleen ten opzichte van het individu die de zaak aanspant. Wanneer het Hof een structureel probleem identificeert, moet België een plan van aanpak uitwerken om de oorzaken aan te pakken. Dat is trouwens één van de taken van het FIRM: die arresten opvolgen om te zien of België dat plan effectief uitvoert.”
Welke taken vervult het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens?
Schotsmans: “We zetten veel in op sensibilisering en educatie, want je kan rechten pas afdwingen of respecteren als je weet wat ze zijn. Dat betekent dus communicatie en promotiecampagnes. Op beleidsniveau geven we adviezen bij wetswijzigingen en we doen lobbywerk opdat België op internationaal en Europees niveau als voorvechter van de mensenrechten optreedt. Daarnaast doen we ook onderzoek, zoals recent samen met Steunpunt Armoedebestrijding rond bedelverboden. En we zijn een soort waakhond die in de gaten houdt waar mensenrechten onder druk komen te staan of niet voldoende beschermd worden door beleidsmakers.”
“Daarbij werken we nauw samen met andere organisaties die rond mensenrechten werken. Er zijn twee soorten in: het middenveld met onder andere Amnesty International, de Liga voor de Mensenrechten en allerlei andere organisaties die rond deelaspecten werken, zoals het gevangeniswezen of asielzoekers. Daarnaast zijn er publiekrechtelijke instanties zoals Unia, het Steunpunt Armoedebestrijding en een hele reeks instellingen en ombudsmannen die minstens gedeeltelijk de mensenrechten opvolgen. Het is een heel breed landschap, zodat voor de burger niet altijd duidelijk is tot wie ze zich kunnen wenden. Wij zijn bijvoorbeeld een federaal instituut en dus enkel bevoegd voor federale materies. Maar we kunnen natuurlijk wel mensen naar de juiste instanties begeleiden. België beschikt over een sterk middenveld en dat is maar goed ook, want dat heb je nodig als tegenhanger voor de overheid die mensenrechten kan inperken via beleid of wet.”
Staan de mensenrechten ook bij ons onder druk?
Schotsmans: “We hebben onlangs een onderzoek gedaan naar de situatie voor het Belgisch middenveld. Daaruit blijkt dat ongeveer de helft van de middenveldorganisaties druk ervaren. Dat kan gaan over discours van politici die een negatief beeld creëren door bijvoorbeeld het middenveld af te schilderen als subsidieslurpers. Terwijl die bedragen voor alle duidelijkheid zeer beperkt zijn. Maar wat die politici vertellen, breidt zich uit naar sociale media. Dat zijn communicerende vaten die elkaar versterken. En van daar leidt het tot dreigementen aan het adres van medewerkers, vaak gebaseerd op hun huidskleur of geslacht. Het middenveld wordt ook steeds meer bedreigd met juridische acties, de zogenaamde SLAPP; een strategische rechtszaak aangespannen om een kritische partij te intimideren. Zulke dingen knagen aan de kracht van ons middenveld, dus is het belangrijk dat we daar aandacht op trekken.”
“Daarnaast moeten we waakzaam zijn voor het knabbelen aan verworvenheden. Een goed voorbeeld is het inperken van het recht op betogen. In het ontwerp voor de hervorming van het strafwetboek verschijnt dat als een mogelijke sanctie. Heel wat betogingen trekken helaas ook amokmakers aan. Als die geweld plegen, kan je ze bestraffen. Maar als je dat doet met een betogingsverbod, hoe ga je dat controleren in een betoging van tienduizend mensen? Ga je iedereen controleren? Ga je iedereen filmen? Dat zou vreedzame betogers afschrikken, het zogenaamde ‘chilling effect’, terwijl je ongenoegen uiten wel een mensenrecht is. De meeste mensenrechten kan je op wettelijke basis wel inperken als je een legitiem doel hebt. Bijvoorbeeld om anderen vreedzaam en veilig te laten betogen. Maar je moet een noodzakelijkheidstoets toepassen: je mag geen onevenredige impact hebben op de mensenrechten. Een betogingsverbod is mijn inziens disproportioneel, er bestaan al mogelijke sancties die minder ongewenste effecten hebben.”
Wat zijn de actuele thema’s voor ondernemers binnen de mensenrechten?
Arnaud Louwette, juridisch adviseur bij FIRM: “Er zijn drie grote onderwerpen die we momenteel opvolgen op Belgisch en Europees niveau. Het eerste is artificiële intelligentie, daarover is een Europese verordening in de maak. Als AI gebruikt wordt in de publieke ruimte hangen daar risico’s aan vast. Denk maar aan camera’s met gezichtsherkenning op straat, of de toeslagenaffaire waarbij de Nederlandse belastingdienst risicoscores liet bepalen door een algoritme dat onder andere selecteerde op basis van afkomst en inkomen.”
“Een andere is de zorgvuldigheidsrichtlijn (CSDDD) die ervoor moet zorgen dat grote bedrijven optreden tegen mensenrechtenschendingen doorheen hun wijdere keten. De zaak Borealis of de instorting van Rana Plaza tonen duidelijk hoe bedrijven ook verantwoordelijk kunnen zijn voor ernstige schendingen. De meeste bedrijven in België zijn wel goed bezig en van goede wil, maar het is moeilijk concurreren als er geen gelijk speelveld is. Dat brengt ons bij het derde onderwerp: het verbod op producten gemaakt met dwangarbeid. De EU werkt nu aan een verordening die de verkoop op de Europese markt zal verbieden. Onlangs hebben wij samen met het European Network of National Human Rights Institutions (ENNHRI) onze aanbevelingen daarover bekendgemaakt. Uiteraard zijn wij van mening dat België zich moet opstellen als sterke voorstander van die verordening.”
Op 10 december vieren we het 75-jarig bestaan van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Wat plant het FIRM voor die gelegenheid?
Schotsmans: “We startten al op 5 december met de kick-off van onze campagne Steun mensenrechtenverdedigers. Daarmee lichten we het eerdergenoemde onderzoek bij het Belgische middenveld verder toe. Op 10 december krijgt Leuven de titel van Mensenrechtenstad. Ze werken daar al een paar jaar aan en wij ondersteunden hen daarbij. Op 14 december start in Gent het Festival van de Gelijkheid, waar we een panel organiseren over de resultaten van ons onderzoek rond de ruimte voor mensenrechtenverdedigers. Op 18 december organiseren we zelf een studiedag in het federaal parlement om aandacht te vragen voor drie groepen mensen wiens rechten minder gerespecteerd worden: asielzoekers, geïnterneerden en mensen in armoede. Naar de toekomst toe zullen we verworven rechten opvolgen en ijveren voor actie in domeinen waar de bescherming nog beter kan. Als we onze mensenrechten willen vrijwaren, kunnen we niet op onze lauweren rusten, maar moeten we juist alle krachten verenigen en waakzaam blijven.”