Onze bedrijvencentra zijn ontstaan op initiatief van toekomstige huurders

Mundo-b is een vreemde eend in de bijt van bedrijvencentra. Het Brussels kantoorgebouw is volledig duurzaam opgetrokken. Daarin huizen een veertigtal organisaties, veelal ngo’s. De wachtlijst van geïnteresseerde huurders is zo lang dat er ondertussen al een derde Mundo-centrum in Brussel in de steigers staat. Eerder opende ook al Mundo-n (Namen) en Mundo-a (Antwerpen).

“Onze kantoren zijn toegankelijk en goedkoop. Dat maakt ons atypisch tegenover andere bedrijvencentra”, vertelt afgevaardigd bestuurder Frédéric Ancion.

Het idee van Mundo-b is ontstaan uit de koker van een aantal Brusselse verenigingen. Zij wilden verschillende organisaties in één huis krijgen. Een duurzaam huis. Met een gemeenschappelijk onthaal, gemeenschappelijke diensten, een tuin, een biologisch restaurant en genoeg vergaderzalen. In 2006 lag een haalbaarheidsstudie op tafel. Het moeilijkste punt: veel geld vinden.

“We dachten er nog even aan om het kleiner aan te pakken. Uiteindelijk zijn we er toch voor gegaan. Met vijf organisaties stelden we een financieel plan op en zochten een geschikt pand. We startten een coöperatie om ons geld bijeen te brengen. Daarnaast richtten we ook Ethical Property Europe op. Hiermee trokken we naar potentiële investeerders. Met ons gemeenschappelijk geld, de investeringen van externe investeerders en leningen hadden we genoeg geld om Mundo-b te creëren.”

En hadden jullie meteen genoeg bezetting?

“De eerste Mundo-b was meteen volzet. Het enthousiasme was groot. Eigenlijk zijn we sindsdien altijd 100% bezet. Er is zelfs een wachtlijst. Daarom openden we een tweede Mundo-centrum in Namen dat meteen vol was.

Nu zijn we bezig met een vijfde bedrijvencentrum. Het is een traditioneel project. We kochten een groot pand nabij de wijk Madou. Het is heel groot en mooi. Er zullen ook studenten vanuit Louvain-la-Neuve welkom zijn.

Eigenlijk kennen jullie al de huurders nog voor de start.

“Absoluut. Al onze projecten zijn ontstaan op initiatief van de toekomstige huurders. We gaan niet zomaar een project starten in bijvoorbeeld Leuven als er geen vraag is. We wachten tot de organisaties naar ons komen met hun vraag om daar iets gelijkaardigs te doen. Zo is het gegaan in Namen en Antwerpen.

In Antwerpen ging het wel moeizamer. Waarom? Enerzijds omdat de site van Mundo-a aan de stad toebehoorde en wij een medewerking met de stad en de overheid moesten opbouwen. Anderzijds verliep de constructie moeilijker door de drukke site. En we kennen daar het organisatienetwerk minder goed. Na drie maanden zitten we aan een bezetting van ongeveer 70%. Dat is ook niet slecht natuurlijk.”

Hoe waren de reacties in Antwerpen?

“Heel leuk. We werken er samen met het Ecohuis en delen dezelfde locatie. Dat werkt tamelijk goed. We wisselen ook de zalen uit en organiseren gemeenschappelijke activiteiten. We hebben twee medewerkers uit de buurt. We proberen ons nog meer in het netwerk te integreren.

Het verschil met Namen? Ik ken de Waalse vzw-sector heel goed. De sfeer is er gelijkaardig als in Brussel. Iedereen kent iedereen. Dat zie je ook wel in Antwerpen terug, dat familiale. In Brussel is het wel iets internationaler.”

Wat is het grote verschil met een gewoon bedrijvencentrum?

“Ten eerste is er de atmosfeer. De huurders krijgen van elkaar veel medewerking. Die informatie-uitwisseling zorgt voor de spirit van Mundo-b. Dat vind je toch niet gemakkelijk in andere bedrijvencentra. Daarnaast hebben we een focus op duurzaamheid. Ons pand is echt een voorbeeldpand. En dan is er nog de prijs. We proberen onze kantoren toegankelijk en goedkoop te houden. Veel organisaties en zeker ngo’s zwemmen niet in het geld. In vergelijking met een normaal bedrijvencentrum zijn we een pak goedkoper.”

Zie je dan ook veel samenwerkingen ontstaan tussen de verschillende organisaties?

“Eigenlijk wel, hoewel we dat zelf niet organiseren. Af en toe faciliteren we een event. Maar meestal gebeurt de samenwerking op een organische manier. We zien ze dan in een gemeenschappelijke ruimte samen werken aan een project of campagne. Of we zien dat iemand met een gespecialiseerd profiel ingezet wordt in verschillende organisaties. Ze hebben een tamelijk duur profiel, dus is het een win-win.”

Op welke manier zorgen jullie voor een duurzaam kantoorgebouw?

“We doen uiteraard heel wat rond energie. In Antwerpen en Namen is het gebouw passief. Mundo-a is helemaal in hout gebouwd. Echt interessant. We gebruikten bio-ecologische materialen. Hier in Brussel is het laagenergie.

Sowieso gebruiken we overal natuurverven en veel hout zoals vezelhout. Er is een warmtepomp en goede isolatiematerialen. We hebben ook oog voor biodiversiteit. Overal zijn er kleine tuinen met een composthoop, een vijver, vogelnestjes en een insectenkast. Mundo-b heeft ook bijenkasten.”

Wat brengt de toekomst nog naast een nieuwe Brusselse vestiging?

“Er beweegt wat in Luik en Louvain-la-Neuve. We kregen van een lokale coöperatie de vraag om een kleiner Mundo-centrum te bouwen.

En er is ook tamelijk veel vraag uit Gent. Vermoedelijk gaat dat de volgende stap zijn. In Gent zijn er veel netwerken, vzw’s, … Misschien nog meer dan in Antwerpen.

Alleen moeten we de middelen vinden om dit op te starten. We hebben ook maar een kleine ploeg. Nieuwe investeerders vinden vraagt veel tijd en energie.”

Maar we nemen aan dat het succes het gemakkelijker maakt om die investeerders te vinden?

“Dat maakt het inderdaad iets gemakkelijker. Maar het blijft moeilijk om mensen te vinden die 100.000 of 300.000 euro willen investeren. Vooral dan organisaties die willen investeren in een duurzaam en sociaal project. Er zijn wel veel mensen die geld willen investeren om meteen een groot rendement te krijgen… Maar een klein aantal mensen wil een maatschappelijke impact creëren met hun investering.

Dat alle centra zo goed als vol zijn, helpt natuurlijk. De tevredenheidsenquêtes zijn goed, er gebeuren veel activiteiten, de panden zijn mooi en aangenaam. Dat helpt, want het is concreet.”