Leidt de organisatie van een slank waardeketen tot duurzame én betaalbare kledij?

In het eerste deel van het interview vernamen wij van Sylvie Van Acker, duurzaamheidsmanager van H&M België, welke voornemens het mondiaal bedrijf koestert bij hun globale visie over ‘leading the change towards circular and renewable fashion while being a fair and equal company’.  

In het tweede deel van het interview stellen wij vragen over de aanpak van H&M om die voornemens in de realiteit om te zetten. Daarin staan we stil bij de spanning tussen fast fashion, goedkope kledij en het ecologisch en sociaal luik van de duurzaamheidsstrategie. 

Vraag:  H&M brengt betaalbare kledij op de markt. Hoe kunnen die kleren, die zo goedkoop zijn, ook duurzaam zijn?

Sylvie Van Acker: "Da’s één van de meeste gestelde vragen die ik krijg. Kort samengevat: de organisatie van H&M is erop gericht om de waardeketen slank te houden, zodat de klant zoveel mogelijk waar voor zijn geld krijgt. Ten eerste werken we zonder ‘midden-personen’ en heeft H&M een rechtstreekse relatie met de textielfabrieken en productie-ateliers. Tussenpersonen in de handel lopen hier niet weg met commissielonen. Ten tweede kan H&M een lagere prijs bedingen omwille van de afname van grote hoeveelheden aan stoffen of kledij.  Ten derde vervoeren wij geen kledij met het vliegtuig. Door de grootte van de kwantiteiten kunnen wij kiezen voor containers en vrachtvervoer via schip en trein. Dat lukt voor ongeveer 95% van onze voorraden. En dat wordt nauw opgevolgd, omdat wij ook op onze CO2-uitstoot letten. Pas de laatste rit naar de winkels gebeurt met vrachtwagens. Ten vierde staan er store managers in de winkel, die een bediendencontract hebben met een navenante wedde. Dat doen we zo in heel de wereld, behalve in het Midden-Oosten, omdat franchising daar ingebakken zit in de cultuur. Op die manier kunnen belangrijke kostenposten in de waardeketen, zoals de tussenhandel of het transport,  sterk verminderd worden. En vanuit  H&M is men daar dagelijks mee bezig om die waardeketen scherp te houden. Zo wordt de  transportplanning van de bevoorrading van de winkels in België op maandelijkse basis bijgestuurd, zodat vrachtwagens zo veel mogelijk gevuld rond rijden. Ook het klimaatbeleid van H&M is een sterke motivatie om die transportplanning zo optimaal mogelijk te laten verlopen."

“Door de kracht van het organiseren kunnen goedkope kleren ook duurzaam zijn. De organisatie van H&M is erop gericht om de waardeketen slank te houden, zodat de klant zoveel mogelijk waar voor zijn geld krijgt.”

Vraag: Is de manier waarop H&M een deel van het innovatieproces organiseert zo’n voorbeeld van slanke organisatie van de waardeketen?

Sylvie Van Acker: "Goeie vraag. De Global Change Award dient eigenlijk als de innovatiepoot voor de schaalbaarheid van nieuwe uitvindingen voor de gehele textielsector, maar is een sterke inspiratiebron voor H&M. Voor dit soort innovatie moet de klant niet mee betalen, omdat de prijs wordt ingericht door de H&M Foundation, die financieel onafhankelijk staat van de H&M Group. De werkingsmiddelen van de Foundation komen deels van het privé-kapitaal van de Persson familie en deels van de resultaten van de kledinginzameling via de H&M winkels. De opbrengst van die kledingsinzameling doet dienst als werkingsmiddelen voor de firma i-collect. Dit bedrijf, dat gespecialiseerd is in het sorteren van tweedehandskledij, zorgt ervoor dat zij de kleren die nog gedragen kunnen worden verkopen in hun tweedehandsklerenwinkels over heel de wereld. De rest wordt verkocht voor andere toepassingen, zoals bijvoorbeeld de productie van isolatiemateriaal. Per kg ingezamelde kledij in België gaat 2 ct naar Unicef. Enkel de overschot gaat naar de H&M Foundation. Naast de werking inzake innovatie is er een minstens even grote afdeling voor humanitaire projecten. In dat kader wordt samengewerkt met het Rode Kruis, Unicef, enz. Punt is dat deze organisatietechnologie ervoor zorgt dat de waardeketen scherp gehouden wordt zodat de prijs van een kledingsstuk voor de klant zo laag mogelijk gehouden kan worden."

Vraag: Hoe duurzaam is fast fashion?  En kan fast fashion wel duurzaam zijn?

Sylvie Van Acker: "De duurzaamheid van H&M heeft twee kanten, een ecologische en een sociale. Ten eerste wil het bedrijf tegen 2020 enkel nog met 100% duurzaam katoen werken. En duurzaam katoen bestaat uit drie soorten katoen, namelijk 1) biokatoen (bio teelttechnieken zonder GMO-zaden), 2) bci-katoen (afkomstig van het 'better cotton initiative', waarbij grote spelers katoen produceren met duurzame teelttechnieken, waarbij ze minder pesticiden en insecticiden gebruiken, enz.) en 3) gerecycleerd katoen (afkomstig van zowel pre- als postconsumer bronnen van 100% zuivere textiel, die dus niet uit verschillende soorten stoffen bestaan)." 

"Ten tweede wil H&M tegen 2030 een volledige duurzame collectie. De stoffen zullen bestaan uit gerecycleerd materiaal (zoals bijvoorbeeld katoen, wol, polyester, enz.), of een ander duurzaam materiaal afkomstig van bijvoorbeeld druivenleder, ananasleder, sinaasappelschroot, bamboe, enz." 

"Ten derde (nog altijd op het milieuvlak) willen wij tegen 2040 klimaatpositief zijn. In 2030 willen we – als tussendoelstelling – klimaatneutraal zijn. Over de volledige keten willen wij meer teruggeven aan de natuur, dan hetgeen dat wij aan de natuur onttrokken hebben. En dat willen wij niet enkel in de winkel, maar over de hele levensloop van het kledingsstuk. Daar willen wij samen met de leveranciers aan werken, want een groot deel van de milieu-impact situeert zich in de productiefase. We zullen bijkomende criteria opnemen in de ‘code of conduct’ (gedragscode), die wij nu al afsluiten met de leveranciers die voor H&M willen werken. Zo zal H&M met textielfabrieken afspraken maken over de chemische stoffen, waterverbruik en -zuivering, energiegebruik, enz.  Of met de transporteurs over de omschakeling naar een elektrisch wagenpark. Ook met de leveranciers van de gebouwen voor de winkels maakt H&M afspraken over het verlagen van de energie-intensiteit. De aankoop van elektriciteit neemt H&M zelf voor zijn rekening. In België kopen we 100% groene stroom aan voor onze winkels, wereldwijd is 97% hernieuwbare stroom. Waar mogelijk laat H&M ook schuifdeuren  plaatsen aan de ingang van de winkels, om energieverliezen aan het koude-warmte front te verminderen door de winkeldeuren automatisch open en dicht te laten gaan."

Vraag: De duurzaamheidsstrategie van H&M heeft ook een sociaal spoor onder het motto van ‘fair & equal’. Wat betekent dat in de praktijk?

Sylvie Van Acker: “Eigenlijk bestaat het ‘fair & equal’ beleid uit vier onderdelen: 1) accuraat monitoren, 2) relaties met de leveranciers, 3) het streven naar een ‘eerlijk loon’ (‘fair living wage’) en 4) lobbyen bij de overheden in productielanden. In 2003 werd H&M lid van de Fair Labor Association, die op dat moment over voldoende capaciteit beschikten om grote bedrijven door te lichten. In 2013 hebben we een lijst van al onze leveranciers online gezet, zodat het publiekelijk transparant was waar we kledingsstukken laten maken, de stof laten produceren en het garen laten spinnen. In dat jaar is ook beslist om lid te worden van de Sustainable Apparel Coalition (SAC), zodat die voor ons (en ook voor andere grote ketens zoals G-Star of C&A) een HIGG-index kan opmaken. Dat is een duurzaamheidsscore voor elk kledingsstuk in de winkel dat de SAC opmaakt op basis van ecologische en sociale impact in elke fase van de levenscyclus van dat product. We zetten hard in op dat instrument, en verwachten dat het op korte termijn operationeel wordt.”

Vraag: Om de sociale aspecten van duurzaamheid te bevorderen zijn de relaties met de leveranciers ook belangrijk. Wat onderneemt H&M op dat vlak?

Sylvie Van Acker: “Vroeger had H&M vooral een controlerende relatie, waarbij we bijna als inspecteur feedback gingen bezorgen aan de leverancier. De laatste jaren zijn we geëvolueerd naar een rol van ‘coach’, waarbij we samen met de leverancier kijken naar problemen en oplossingen aanbrengen en bespreken. Daarbij wijzen we leveranciers op de voordelen om pro-actief duurzaamheidsuitdagingen aan te pakken. Zo hebben wij bijvoorbeeld in Bangladesh een 50-tal medewerkers die we inzetten voor de relaties met de leveranciers, ook op het vlak van duurzaamheidskwesties."

Vraag: Wat doet H&M om een eerlijk loon voor de textielarbeiders in verre productielanden te bezorgen? 

Sylvie Van Acker: “In het coachingtraject met de leveranciers worden ook de voordelen van goede relaties tussen werkgevers en werknemers toegelicht. De werkgevers worden gewezen op de positieve functie van de vakbond in het verdedigen van de bekommernissen van de werknemers, de opleiding van hun mensen, enz. In contacten met werknemers wijzen we dan eerder op de vereisten voor de organisatie van een vakbond, zoals democratische verkiezingen van de vakbondsvertegenwoordigers, de noodzaak aan transparantie bij delegatie van bevoegdheden, enz. Het blijft niet bij algemene adviezen, maar we werken ze op maat van elk bedrijf uit. Daarvoor baseren wij ons op systematische audits van de bedrijven die in een coachingstraject stappen. De sterkte van die coachingformule is gebaseerd op onze mensen ter  plekke.  In die besprekingen komt dus de hoogte van het loon ter sprake, waarbij we wijzen op de kosten voor levensonderhoud enerzijds en de hoogte van het loon anderzijds. Uit die spanning willen wij een loonontwikkeling tot stand laten komen, waarbij minimaal de kosten voor levensonderhoud gedekt worden. Dit programma loopt al sinds 2013. Eind 2018 willen wij dat er bij de leveranciers, die voor 50% van het productievolume instaan, democratische vakbondsverkiezingen georganiseerd zijn. En dat er met alle werknemers die bij deze leveranciers werken tegen eind 2018 een dialoog gevoerd wordt.

Vraag: Stoute vraag tussendoor: hadden de werknemers van ‘Rana Plaza’ een eerlijk loon?

Sylvie Van Acker: “Brandveiligheid en veilige arbeidsomstandigheden zijn inderdaad van levensbelang. Daarom zijn dat zaken die wij in de gedragscode met elke leverancier opnemen. Houden zij zich  niet aan de vereisten uit de ‘code of conduct’ dan zet H&M het contract stop. Zo is in die gedragscode bepaalt dat elke leverancier in een apart bedrijfsgebouw moet gehuisvest zijn, zodat zij volledig zelf kunnen instaan voor de brandveiligheid, door de nooduitgangen en branddeuren te voorzien. Ook al had H&M geen leveranciers in ‘Rana Plaza’ (dat was een collectief bedrijfsgebouw) toch hebben wij het ACCORD ondertekent om de brandveiligheid in de textielfabrieken in de productielanden te verbeteren.”

Vraag: Is er een rol voor de overheid, in de productielanden weggelegd in het streven naar een ‘eerlijk loon’ voor textielarbeiders?

Sylvie Van Acker: "Goeie vraag. Een textielfabrikant kan moeilijk op zijn eentje de lonen verhogen. Het zou voor een sterke deining op de arbeidsmarkt in de textielsector kunnen zorgen waarvan de zwakste arbeidsters de dupe kunnen zijn.  Daarom lobbyen we bij alle bevoegde overheden in de betrokken productielanden. We doen dat met het oog op het ontwikkelen van een tripartite overleg tussen werkgevers, werknemers en overheden. En hopen dat daardoor lonen verder kunnen stijgen, liefst met de continuïteit van de arbeidscontracten van het huidige personeel. Het is een werk van lange adem. Daarom werken we ook samen in het programma voor een waardig werk van de ILO (International Labour Organisation). Bovendien maken we samen met de wereldwijde vakorganisatie IndustriAll deel uit van het zogenaamde ACT-programma (action, collaboration & transformation) wordt o.a. advies gegeven om de dikwijls niet-correct betaalde overuren te verminderen. Op lange termijn willen wij dat al onze kledij, ook die uit Oost-Europa, vervaardigd wordt door werknemers die een eerlijk loon worden uitbetaald.” 

"Daarom lobbyen we bij alle bevoegde overheden in de betrokken productielanden. We doen dat met het oog op het ontwikkelen van een tripartite overleg tussen werkgevers, werknemers en overheden. En hopen dat daardoor lonen verder kunnen stijgen, liefst met de continuïteit van de arbeidscontracten van het huidige personeel."

Slotvraagje: Wat denk je? Is de klant er klaar voor? En is hij/zij effectief op zoek naar duurzame kledij?

Sylvie Van Acker: “Uit het jaarlijks marktonderzoek van H&M leren we dat het aandeel klanten, dat zegt aandacht aan duurzaamheid te besteden, gestaag toeneemt. Het percentage is nog beperkt en de stijging is klein, dus er is nog veel potentieel. Of ze die duurzame houding ook omzetten in duurzaam gedrag en effectief aan de kassa de duurzame kledingsstukken afrekenen, dat weten wij niet.  Uit het onderzoek blijkt ook dat de hedendaagse consument vooral inspanningen van H&M verwacht om duurzamer te worden. Ze willen hier ook komen werken. Het blijft echter de vraag of ze zelf duurzaam consumeren. Daarom wil H&M de klant blijven sensibiliseren om voor duurzame kledij te kiezen, ze op een milieuvriendelijke manier te onderhouden en ze zo lang mogelijk te blijven dragen. Aan de overheid willen wij wel vragen om ook een steentje bij te dragen en de logistieke ondersteuning te bieden voor de afvalselectie in de textielsector, de kledinginzameling, en andere initiatieven die kunnen bijdragen tot een circulaire kledingseconomie." 

Ontdek hier meer over circulaire mode.