Jordi Lesaffer: Duurzaam en ethisch ondernemen is definitief doorgebroken. Maar wil de (schizofrene) consument wel mee?

Het aantal krantenkoppen waar de woorden ‘duurzaam ondernemen’, ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ of ‘ethisch ondernemen’ in voorkwamen in 2013 is fenomenaal en vertoont al enkele jaren een exponentiële stijging, zowel in eigen land als wereldwijd. Waar consumentenmagazines vroeger exclusief aandacht hadden voor de ‘goedkoopste’ prijs, zien we nu bijvoorbeeld dat Test-Aankoop systematisch aandacht besteedt aan de ‘duurzaamheid’ van de geteste producten (milieuvriendelijkheid, sociale omstandigheden van de productie). De overvloed aan recente artikels en reportages over de ecologische en sociale impact van de productie van één van onze lievelingsgerechten bij uitstek – de scampi – is hier een goed voorbeeld van. Gisteren besteedde een artikel in De Standaard nog aandacht aan de sociale impact van de spotgoedkope kleren van de Ierse keten Primark.   Het artikel maakt duidelijk dat er nog werk aan de winkel is. Op 24 april 2013, stortte het acht verdiepingen tellende ' Rana Plaza ' gebouw in Dhaka - Bangladesh in, waarbij meer dan 1200 mensen – voornamelijk textielarbeiders – omkwamen. De kledij binnen het gebouw was vervaardigd voor een aantal toonaangevende internationale merken zoals Benetton , Bonmarche , Mango , Matalan , Primark en Walmart . Het drama wordt beschouwd als één van de dodelijkste fabrieksongevallen in de moderne geschiedenis.   In werkelijkheid maakt de ramp deel uit van een jarenlange trend van dodelijke arbeidsslachtoffers , niet alleen in Bangladesh , maar in grote delen van de zogenaamde ‘opkomende economieën’ , waar de combinatie van ‘outsourcing’ door Westerse bedrijven en de afwezigheid van fundamentele arbeidsnormen- en standaarden in deze landen een dodelijke cocktail blijken te zijn.   Na het ‘Rana Plaza drama’ waren de verwachtingen hoog gespannen. Was dit de katalysator voor verandering die iedereen wakker zou schudden? Was dit de definitieve ‘wake up call’ voor de Retail sector en de westerse textielmultinationals? Bijna een jaar na de ramp blijkt dat er op het terrein nog niet veel veranderd is.   Veel van de bekende merken en producten die we in Europa aankopen zoals sportschoenen (Nike, Adidas), kledij (H&M, Zara, C&A) en huishoudelektronica zoals Tv’s, PC’s, Ipad’s, mobiele telefoons (Samsung, HP, Apple, Acer…) worden grotendeels gefabriceerd in deze groeilanden. Waar vroeger slechte arbeidsomstandigheden, lage lonen en in sommige gevallen zelfs kinderarbeid direct werden gelinkt aan het moederbedrijf, worden dankzij de globalisering en massale uitbesteding van de productie ook deze ‘uitwassen’ geëxternaliseerd. Na Zuid-Oost-Azië is binnenkort het Afrikaanse continent aan de beurt, waar de groeimogelijkheden hoog, en de lonen (nog) lager zijn.   In dit verhaal is dus ook een belangrijke rol weggelegd voor de consument, die z’n verwachtingen omtrent steeds maar dalende ‘superprijzen’ zal moeten temperen. Een duurzaam ketenbeheer, met respect voor het milieu en menswaardige lonen en arbeidsomstandigheden heeft een prijs, en die is niet altijd compatibel met de ‘laagste prijs’- offertes. Ook al moet die meerprijs al direct genuanceerd worden: een verdubbeling van de lonen in Bangladesh zou de uiteindelijke kostprijs van een stuk kledij maar met enkele luttele procenten doen stijgen.   Maar de Westerse consument is niet wars van enige schizofrenie. Zoals vroeger reeds bleek uit bevragingen omtrent de bereidheid om een meerprijs te betalen voor Fair Trade producten, zou ook nu weer blijken dat consumenten wel degelijk bereid zijn om enkele euro’s meer te betalen voor hun hemd bij Zara of H&M, en bij uitbreiding voor andere producten (voeding, elektronica…). Maar tussen deze mooie intenties en de werkelijkheid (aan de kassa) gaapt echter een grote kloof. Net zoals er in de supermarkt nog grotendeels voorbijgegaan wordt aan het Fair Trade aanbod, wegens de ‘meerprijs’, blijft ook bij de aankoop van kledij en andere goederen de ‘laagste prijs’ de grootste raadgever. De ethiek moet vooralsnog het onderspit delven.   Dit gebrek aan bereidheid bij de consument om ook daadwerkelijk een (minieme) meerprijs te betalen kan ook ten grondslag liggen aan de huidige koers van de grote Retail ketens die nog altijd geen drastische kentering in hun beleid hebben doorgevoerd. De verontwaardiging van de consument over de arbeidsomstandigheden bij toeleveranciers – duchtig becommentarieerd op alle sociale media -is meestal maar van korte duur. Terwijl drama’s zoals in Bangladesh voor een tijdelijke opstoot van ethische bekommernis en emoties zorgen bij de consument, dooft dit effect helaas snel uit. Als zodanig worden ook de risico’s en de reputatieschade voor de grote (Westerse) afnemers beperkt in de tijd.   Consumenten moeten bewuster worden gemaakt dat laaggeprijsde kleding (of andere goederen) veelal een hoge sociale en ecologische kost hebben. De ‘1 EUR’ – obsessie - of 2,50 EUR voor een T-shirt in het voorbeeld van Primark - resulteert automatisch in een neerwaartse spiraal en een verdere afkalving van de fundamentele arbeidsrechten van miljoenen werknemers in de opkomende economieën. De Test-Aankoops van deze wereld, maar ook de media (en vooral de nieuwe sociale media) kunnen de nodige ‘push’ geven in dit bewustwordingsproces. En de consument? Die laat z’n krokodillentranen bij het zien van zoveel ellende best achterwege en denkt twee keer na bij z’n volgende ‘super’ aankoop.   Jordi Lesaffer Analist Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, Research Manager Vigeo Belgium Dit artikel is geschreven in eigen naam