Interview met Jonathan Bland - "Echte sociale innovatie gebeurt aan de rand van business as usual"

Het inspiratie- en netwerkevent WIN∞ van de Sociale Innovatiefabriek, waar we elders in deze website over berichtten, sloot af met de keynote van Jonathan Bland (UK), internationaal expert in sociale innovatie en sociaal ondernemerschap. Achteraf benadrukte hij in een gesprek met MVO Vlaanderen de kracht van een doordacht sociaal businessmodel.

Een maand geleden vertelde u nog in een interview met het EESC (European Economic and Social Committee) dat het inzicht in sociaal ondernemerschap moet verbeteren in Europa. Wat bedoelde u daarmee?

“Een sociaal businessmodel wordt al te vaak te nauw gezien. Het gaat niet enkel om een model rond werkintegratie. Een sociale onderneming heeft een businessmodel om veel meer goede dingen te verwezenlijken. Economische, maar ook ecologische. De sleutel is om er iets sociaal mee te doen, eerder dan gewoon shareholder value na te streven. En er zijn veel verschillende juridische vormen mogelijk, afhankelijk van wat je wil doen. Als we het businessmodel limiteren tot gewoon werkgelegenheid creëren, dan gaat de kracht ervan verloren.”

Stel dat ik een sociaal businessmodel wil uitwerken. Waar moet ik op letten?

“De sleutel is om te weten wat je missie is. Daaruit volgt de vorm, de juridische structuur. Het is belangrijk om te weten wie er allemaal bij betrokken is. Ben jij het alleen of zijn er andere stakeholders? En hoe ga je medewerkers en klanten betrekken? Zijn er investeerders met wie je rekening moet houden? Dus afhankelijk van wat je gaat doen, moet je nadenken over hoe je het zult structureren, eerder dan gewoon een panklaar model te nemen. Natuurlijk moet je ook rekening houden met het land waar je opstart. Elk land heeft andere spelregels.”

Welke rol kunnen business schools en universiteiten hierin spelen?

“Zij spelen een grote rol. Eerst en vooral moeten ze begrijpen dat het dé manier van zaken doen is. Ik merk hierin een vooruitgang. Er zijn nu meer postgraduaten en specialisaties in sociaal ondernemen en sociale innovatie. Er is ook meer aandacht voor research.

Ik werk voor The University of Northampton in de UK. Zij creëerden een globale aanpak voor meer sociale impact. Ze denken heel actief na over alles wat ze doen om net die sociale impact te stimuleren. Dat gaat ook over hoe ze geld uitgeven en hoe ze daar sociale ondermeningen mee kunnen ondersteunen. Universiteiten in de UK spenderen 7 miljard pond per jaar, just on things. De universiteit in Northampton investeert nu ongeveer 300 miljoen pond voor een nieuw gebouw. Die investering willen ze koppelen aan sociale impact. In het contract specificeren ze hun aandacht voor training en ontwikkeling van sociale ondernemingen. Ze doen daarbij beroep op de lokale economie. Daarnaast creëerden ze een Business Support Service. Deze moet studenten en mensen uit de buurt helpen bij hun vragen. Er is ook een sociaal fonds en supply chains waaraan ze onderwijs koppelen.”

Biedt sociaal ondernemerschap de oplossing op al onze uitdagingen?

“Ze zijn een deel ervan. Ze vormen natuurlijk geen globaal antwoord op de dingen die we nodig hebben. Er is geen social enterprise answer to everything. Aan de andere kant zijn er weinig delen in de economie die niet meegenieten van sociale ondernemingen. We moeten blijven nadenken over andere manieren van managen die een betere balans brengen tussen het economische, sociale en ecologische.

Dat brengt ons tot de MVO-wereld. We moeten de krachten bundelen. Sociaal ondernemerschap is niet de enige oplossing.

Hoe ik die match zie? Het hangt af van de houding van de CEO van een kapitalistisch bedrijf. Er zijn veel jonge ondernemers die meer zin aan hun leven willen geven en bereid zijn daarom minder te verdienen. De traditionele Amerikaanse manier, 60 jaar lang schade aanrichten en dan achteraf een beetje teruggeven om te hopen dat je naar de hemel gaat, is een bankrupt kind of model.”

Drie jaar geleden zei u in The Guardian dat het tijd was voor Europa om in actie te schieten. Is die boodschap aangekomen?

“Op Europees niveau is er een grote push geweest drie jaar geleden. Begin dit jaar herhaalden we in Straatsburg (event ‘Social entrepreneurs: have your say!’, nvdr.) die call to action en maakten we een shopping list voor de nieuwe commissie. Eigenlijk moeten we terug opnieuw beginnen. The jury is out. De tijd dringt om ervoor te zorgen dat mensen met macht serieus kijken naar wat we in de voorbije jaren opbouwden.”

U pleit voor een nauwe samenwerking tussen de politiek, de lidstaten en de sociale ondernemingen.

In de lidstaten zijn er nog steeds regeringen die opereren in een zeer top down manier. Dat werkt niet. Dat zag je in Finland bij een project rond sociale integratie.

Wat er nodig is? Een rol voor de commissie met best practices om te leren van elkaar. Ze moeten zien dat het geld dat ze investeren naar de goede dingen gaat en werkt zoals het moet werken. Je moet elke regio en land aanmoedigen tot samenwerking tussen regeringen, lidstaten en sociale ondernemingen. Het zijn grote veranderingen, maar ze zijn nodig.”

Hoe realistisch zijn ze?

“Als politici begrijpen hoe sociaal ondernemerschap werkt, kunnen ze niet anders dan het ondersteunen. Natuurlijk hebben ze hun eigen agenda. Sociale ondernemers moeten dus voorzichtig zijn dat ze daarin niet meegesleurd worden.

Eigenlijk is sociale innovatie iets dat bottom up gebeurt. Mensen doen het, ongeacht het politieke systeem. Ze wachten niet om te doen wat ze moeten doen. Maar ze moeten wel harder vechten, waardoor het langer duurt en ze minder kunnen doen.

Ik vind het interessant om te volgen wat er aan de randen gebeurt, zowel van de sociale economie als bij vrijwilligers en universiteiten. Net daar gebeuren de nieuwe dingen. Wat ik verwacht in de komende maanden en jaren? Dat sociale ondernemingen in aantal zullen groeien en er veel innovatie zal zijn.”