Instrument voor de beoordeling van duurzaamheidsprestaties van coöperaties in ontwikkeling

Onder begeleiding van Coopkracht zal een expertenteam een praktijkgericht instrument  ontwikkelen voor de beoordeling van duurzaamheidsprestaties en de integrale verslaggeving van coöperaties. De verschillende focusgroepen met coöperaties vinden plaats tussen december 2015 en maart 2016.

Bestaande instrumenten voor prestatiemeting en duurzaamheidsverslaggeving houden geen rekening met de kenmerken van de coöperatieve vennootschapsvorm. Daarom startte Coopkracht een nieuw project rond de ontwikkeling van een instrument dat hieraan wel beantwoordt. Zo willen ze coöperaties ondersteunen om een integraal verslag uit te brengen over de financiële en niet-financiële aspecten van hun werking én over hun duurzaamheidsinspanningen.

Drie nodige acties voor erkenning

Coopkracht is van mening dat coöperaties pas erkenning krijgen voor hun pilootrol voor economische, sociale en ecologische duurzaamheid, als ze:

  • aantonen dat duurzaamheid inherent is aan het ondernemingsmodel van coöperaties
  • coöperatieve duurzaamheid kunnen meten en erover rapporteren
  • goede praktijken van coöperaties bundelen en naar een breder publiek communiceren.

Coöperatieve duurzaamheid ruggensteun geven

De coöperatieve eigenheid, zoals weergegeven in de ICA-principes, is het vertrekpunt. “We willen coöperaties met dit instrument een ruggensteun geven om hun meerwaarde voor onze economie en samenleving in de verf te zetten. Dit project is dan ook een vervolg en tegelijkertijd een verdieping van het gekende ICA-kompas”, staat er op de website van Coopkracht te lezen.

Expertenteam

Eerder inventariseerde Coopkracht bestaande meet- en verslaggevingsinstrumenten en eerste ervaringen van coöperaties met duurzaamheidsverslaggeving. Met een expertenteam, bestaande uit Sustenuto en Coopburo, bouwen ze hierop voor met de ontwikkeling van een praktijkgericht instrument.

Dit project wordt mede mogelijk gemaakt met financiering van Cera en de Vlaamse Overheid in opdracht van de Vlaamse minister van Sociale Economie.