Huislinnen dat biologisch én fair trade is

Kalani maakt huislinnen dat zowel biologisch is als fair trade. Het is een van de weinige textielmerken ter wereld dat precies weet waar het katoen voor zijn huislinnen vandaan komt.

Oprichter Bruno Van Steenberghe praat over zijn engagement voor de boeren in India, over zijn aandacht voor het milieu en de gezondheid van zijn klanten.

Waar staat ‘Kalani’ voor? ‘Kalani’ is een merk van bed- en badlinnen dat tegelijk kwalitatief, bio en ethisch is. Voor textiel is zoiets echt ingewikkeld om te bereiken (zie ons interview met Chloé Mikolajczak van Fashion Revolution).

Het merk werd uitgevonden door Bruno Van Steenberghe: “Ik heb twintig jaar in de kledingsector gewerkt, waarvan twaalf jaar in de klassieke textielbranche. Aan het einde van die carrière was ik verantwoordelijk voor de afdeling inkoop en kwaliteit. Een van de onderdelen daarvan was CSR (voor ’Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’, n.v.d.r.). Daar deden we ‘het minimaal vereiste’ en waren er nauwelijks biologische producten.”

Nadat de kmo waarvoor hij werkte, werd uitgekocht door een grote groep, verliet Bruno het bedrijf: “Het kortetermijnbeleid, de aanwezigheid van investeringsfondsen, het opgelegde tempo, enz. zaten me niet lekker. Met zulke vereisten kon ik mijn eigen waarden niet meer respecteren.”

Een hoogwaardig product dat ook nog betaalbaar is

Maar Bruno keert de mogelijkheden in de sector niet de rug toe. Integendeel, hij gelooft er meer dan ooit in: na enkele jaren van denkwerk, autodidactische opleiding en nog een professionele ervaring in een bedrijf met een meer duurzame aanpak lanceert hij uiteindelijk Kalani in 2016.

“Ik was al in 2012 op het idee gekomen. Dat zat zo: ik kwam terug van een reis en zei tegen mezelf dat er geen beddengoed op de markt was van katoen dat tegelijk biologisch én fair trade was. Ik heb toen een marktonderzoek gedaan en daaruit bleek dat zo’n product wel degelijk bestond, maar dat het moeilijk te vinden was en niet altijd van goede kwaliteit”.

De sector is opgedeeld in twee uitersten: “Aan de ene kant is er het goedkope beddengoed dat je in supermarkten en bij het grote Zweedse blauw-gele merk vindt. Aan de andere kant is er het zeer dure beddengoed dat van hoogwaardige kwaliteit is. Tussen die twee uitersten kan de prijs vier tot zelfs zeven keer zo hoog zijn! En er is nauwelijks een middengamma.”

Voor de meeste mensen is het hoge segment van het assortiment onbetaalbaar: “400 euro neertellen voor een dekbedovertrek, twee slopen en een hoeslaken, dat kan niet iedereen. En zelfs dan krijg je voor die prijs niet per se een biologisch en eerlijk product.”

Bruno wil beide uitdagingen tegelijk aanpakken: “Ik wilde topklasse, supercomfortabel, betaalbaar linnen, allemaal biologisch gemaakt, zonder chemicaliën, en waarbij de katoenproducenten een eerlijk loon krijgen. Om dat te bereiken, zetten we in op de korte keten: we werken samen met een fabriek en onze producenten, zonder tussenpersonen, noch voor de aanlevering, noch voor de verkoop. Wij verkopen via onze webshop. Dit betekent dat we voor dezelfde kwaliteit twee tot drie keer goedkoper zijn.”

Op de site van Kalani wordt in een schema aangeduid wie wat verdient in de hele productieketen van hun linnengoed:

We willen op en top transparant zijn. Dankzij dit schema weet je, voor elke honderd euro die je uitgeeft, waar je geld naartoe gaat en waar het in de traditionele textielsector naartoe zou zijn gegaan.

Geen tussenpersonen en geen winkelverkoop meer

Dit betekent dat we niet meer via fysieke winkels verkopen: “Onze studies tonen zwart op wit dat als je niet via winkels gaat, je de helft van de verkoopprijs bespaart. Ik ben zeker fan van lokaal kopen en ga zelf naar de slager en de bakker in mijn buurt. Maar ik vind dat het voor sommige producten geen zin heeft om je auto te nemen, naar een multimerkenwinkel te gaan, daar twee uur tijd te besteden om uiteindelijk misschien met lege handen terug te komen omdat je de afmetingen van je dekbed bent vergeten.”

Voor wie de producten van Kalani toch wil zien (en kunnen aanraken) zijn er nog oplossingen: “We hebben een corner bij Yuman in Brussel, in de vorm van een verkoopdepot. En ons kantoor is ook toegankelijk op afspraak.”

Bruno dringt erop aan dat Kalani niet tot doel heeft om de markt van de buurtwinkels te verstoren: “In feite mikken we niet op dezelfde klanten. Veel mensen willen nog fysiek kopen. Anderen kopen meer en meer online en kopen dan vaak slechte producten zonder het te weten. Ons doel is dus om mensen te overtuigen die normaal gesproken bijvoorbeeld bij Amazon of Ikea kopen, maar het zich kunnen veroorloven om geen ‘vuiligheid’ te kopen!"

De excessen van industrieel textiel

‘Vuiligheid’. Wat bedoelt Bruno daar precies mee? “De katoenconsumptie neemt wereldwijd exponentieel toe. Het is het belangrijkste en meest comfortabele vezel dat in de textielindustrie wordt gebruikt – een van de meest vervuilende industrieën trouwens. Elk jaar neemt de wereldbevolking toe en honderden miljoenen mensen die aan de armoede ontsnappen, hebben steeds meer behoefte aan textiel. De vraag naar textielvezels gaat dus steeds in stijgende lijn.

Katoen wordt geteeld op dezelfde velden die bestemd zijn voor voedsel voor de mens en ondanks de wisselbouw zijn de stromen en rivieren al twintig jaar aan het opdrogen.

In Syrië, Turkije, Israël en Oezbekistan bijvoorbeeld worden rivieren omgeleid om woestijnen te bevloeien en er katoen te verbouwen. Dat katoen is uiteraard van mindere kwaliteit dan vroeger. Om nog maar te zwijgen van het opdrogen van het Aralmeer … Dat is en blijft een van de ergste milieurampen van de 20e eeuw.”

Dat goedkope katoen moet tegen een lagere prijs worden verkocht en wordt dus vooral gekocht door merken die het moeten hebben van de kwantiteit in plaats van de kwaliteit: “Het wordt gebruikt om goedkope maar niet erg zachte dekbedovertrekken te maken, die met het gebruik steeds ruwer zullen aanvoelen. Dat komt door de siliconen die in de dekbedovertrekken worden geïnjecteerd en die verdwijnen als ze worden gewassen. De klant zal zich dan voornemen om nieuwe goedkope lakens te kopen. Dat gaat zo maar door in een helse cyclus van overconsumptie. Siliconen hebben geen plaats in een bed waarin je in slaapt, ademt, waar de huid direct contact heeft met het textiel. We brengen in totaal 30 % van ons leven in bed door, dat is toch niet niks!”

De certificeringen

“We zijn Bio GOTS-gecertificeerd door Ecocert en worden gecontroleerd in de hele keten van de katoenvelden tot aan ons logistiek magazijn. Naast de kosten van de certificering en de hogere prijs die we betalen voor ons katoen moeten we analyses van ons katoen leveren om aan te tonen dat het geen ggo’s, residuen van bestrijdingsmiddelen of gevaarlijke chemicaliën bevat.

Onze eindproducten zijn dus biologisch gecertificeerd met de GOTS-standaard. Dat betekent dat we naast biologisch geteeld katoen en volledige ketentracering zeer beperkt zijn in de producten die we mogen gebruiken om onze stoffen te bleken, te verven, te wassen en te bedrukken.

Die moeten onschadelijk zijn voor het milieu, de productiemedewerkers en de eindgebruikers. Niet alle merken hebben deze beperkingen. De meeste van hen volgen de ‘Reach’-norm, die bepaalde verplichtingen oplijst maar waarvoor er geen controle is. En met de snelheid waarmee de markt opereert en de collecties elkaar opvolgen, hebben de merken geen tijd om deze kwaliteitscontroles uit te voeren”, legt Bruno uit.

“We zijn ook Fairtrade-gecertificeerd door FLO-CERT. Dat garandeert dat elke kilo katoen die we gebruiken, gekocht is van boeren met een Premium Fairtrade-prijs. Die stelt hen in staat om waardig te leven als ze al hun producten Fairtrade kunnen verkopen. Bovendien betalen we een percentage van onze verkoop aan Fairtrade Belgium. Zo dragen wij bij aan de financiering van hun structuur die de voordelen van fair trade in België promoot.”

Op de website van Kalani wordt – naast het hierboven besproken transparantieschema voor de waardeketen – voor elk stuk huislinnen het aantal liter water weergegeven dat wordt bespaard ten opzichte van een product uit de traditionele katoenindustrie.

Voor het Premium biokatoenen jersey hoeslaken is bijvoorbeeld 1483 liter minder water nodig dan voor een soortgelijk product van conventioneel katoen.

Kalani is ook lid van de Belgische Federatie voor Eerlijke Handel, het netwerk Ecopreneur Belgium en Textile Exchange. Die laatste is een Noord-Amerikaanse vereniging die de wereld van het duurzame textiel samenbrengt: merken, producenten, boerencoöperaties, activisten, certificeerders, internationale organisaties, enz. die de sector willen veranderen. 

Slow living in de lijn van Slow fashion

De linnencollecties van Kalani zullen niet voortdurend aan verandering toe zijn: “Ons gamma zal in de loop der jaren evolueren met nieuwe producten. Maar onze modellen veranderen niet omdat we tijdloze collecties maken, met kleuren die de tand des tijds zullen doorstaan. Onlangs lanceerden we een lichtroze versie omdat daar vraag naar was, dat blijft immers een ‘klassieker’. Maar we gaan geen mosterdgele versie maken die over twee jaar uit de mode is.”

Het duurde een heel jaar om de basisproductlijn te lanceren. “Ik heb er geen gras over laten groeien, ik kende de knepen van het vak. De productielijn was het enige waar ik over aarzelde: moet ik in India produceren waar mijn katoen vandaan komt of dichterbij? Bijvoorbeeld in Portugal, waar veel kledingfabrieken zijn gevestigd? Toen ik de mogelijkheden bekeek, realiseerde ik me dat we een veel grotere negatieve impact op het milieu zou hebben door te produceren in Portugal. Dat komt omdat er naast het vervoer van materialen van India naar Europa ook impact van de CO2-uitstoot van het vrachtwagenvervoer tussen Portugal en België zou zijn geweest.

Dus koos ik voor India en voor een holistische aanpak in dat land.

Engagement voor de katoenboeren en -boerinnen

“Kalani is een van de weinige merken ter wereld dat precies weet waar zijn katoen vandaan komt, van welke coöperatie. We kopen niet zomaar een afgewerkt product van de fabriek”, zegt Bruno.

Via Textile Exchange heb ik een jonge Amerikaan ontmoet die ook biologisch en Fairtrade-textiel maakt. Samen hebben we een coalitie gevormd van 17 kleine en middelgrote merken uit Australië, Japan, Amerika en Europa.

Dankzij die coalitie kunnen ze de grote merken en hun onderaannemers counteren. Die leggen immers het tarief van conventionele katoen op wanneer zij biologisch katoen van de coöperaties kopen.

“De coöperaties kunnen deze grote klanten niet weigeren en staan met hun rug tegen de muur wanneer hun enige afzetmarkt hen in de steek laat om ergens anders nóg goedkoper katoen te gaan halen. In tegenstelling tot die mastodonten probeert onze coalitie de prijs niet te drukken. Integendeel, we gaan zelfs méér betalen om ter plaatse een sociale impact te hebben, omdat de coöperatie dit geld in sociale projecten investeert”, benadrukt Bruno. Kalani betaalt 13,5 % bovenop de Fairtrade Premium-prijs.

“En dit jaar verloor de coöperatie waarmee we werken haar kredietlijn bij de Wereldbank. Daarmee kocht ze haar biologische en niet-genetisch gemanipuleerde zaden voor duizenden kleine bioboeren. We waren bang dat de multinationals hen zouden overhalen om over te stappen op ggo’s en dat ze zo hun biologische certificering zouden verliezen. Het zou dan jaren duren om deze terug te krijgen.

Daarom heeft onze coalitie haar krachten gebundeld en met net geen 100.000 dollar hebben we 100 % van de zaden voor de boeren en de boerinnen van de coöperatie voorgefinancierd voor de volgende oogst.

Dat is een prachtig verhaal waarmee Kalani kan uitpakken.

Met dank aan het Trade for Development Centre (TDC) dat dit praktijkvoorbeeld publiceerde op zijn website.