Is diefstal een compliment?

Als grote merken ontwerpen klakkeloos overnemen, in hoeverre is er dan sprake van diefstal van intellectuele eigendom en van culturele toe-eigening?

De interessantste interviews zijn deze die nog een tijdlang nazinderen. De gesprekken die je nog lang stof tot nadenken geven. Of een dialoog die nadat de bandrecorder uitgeschakeld is (al vergeet ik dat soms wel) nog lang niet afgelopen is.

Zo bevond ik mij onlangs op een terras in Brugge, onder een stralend zonnetje, voor een interview met twee ondernemers waarmee je kon blijven praten. Dorstig weer ook, dus we namen nog een glas. (Een glas water weliswaar, wegens dat dorstig weer.) En nog een. En nog een. En voor je het weet, waren er twee uur voorbij.

Mijn gesprek met Ben Hagenaars van Circle Sector was zo’n gesprek waar maar geen einde aan leek te komen, althans, op de best mogelijke manier. En dat via Zoom, met af en toe een technische onderbreking. Moet je kunnen.

Off the record

Ik had Hagenaars gecontacteerd nadat Circle Sector aan de haal ging met een Henry Van de Velde Award; een prestigieuze designprijs. Alleen heeft Hagenaars op geen enkel moment over zijn eigen ontwerpen of ontwerpideeën gesproken. Het zijn de jonge designers die hij begeleidt via de LUCA School of Arts in Genk die het voortouw nemen.

Hij had gesproken over de sneakers van Custom Territory en hoezeer die gebaseerd zijn op de principes van de circulaire economie: lokaal, sociaal, ecologisch.

"Eigenlijk is het de bedoeling om de industrie te overtuigen om impact te genereren", zei hij als het nagesprek uitmondt in een rondje “en wie zou wat moeten doen?”, waarvan het meeste off the record blijft – oprechte excuses, beste lezer.

We kunnen de industrie demoniseren, meent Hagenaars, maar zij heeft wel de middelen om verandering te verwezenlijken. "Stel dat een van de projecten zou gekopieerd worden door zo’n groot merk. Dat zou net betekenen dat wij goed bezig zijn!"

Copycats

Over knock-offs en andere copycattechnieken in de textielsector is het laatste woord nog niet gezegd. Zo zag ik onlangs een uiterst boeiend panelgesprek via Fashion Revolution over culturele toe-eigening. Oftewel: de manier waarop merken schaamteloos ontwerpen van inheemse volkeren kopiëren zonder daarvoor toestemming te vragen, laat staan hen in de winsten te laten delen.

Het was een van de sterkste videogesprekken die ik ooit zag; zeker over dat thema. En hoewel napraten op YouTube geen optie is en gebruik maken van de chatbox tijdens het gesprek zelf (en dan merken dat je schermnaam nog steeds “Fred en Sarah in Zuid-Amerika” is, en je eventjes rot schamen) geen goede vervanging is voor toogpraat, zindert de dialoog in de video zelf en ernaast nog verder na.

Ontwerpers staan vandaag voor grote uitdagingen. Een vrouw die duidelijk wenste bij te leren – anders zou ze niet live naar zo’n panel kijken – vroeg zich al chattend af of (en hoe dan?) we zomaar onze inspiratieknop konden uitzetten. Want, als we op reis gaan naar landen zoals Laos of India (niet haar voorbeelden, maar twee voorbeelden die in het panel aan bod kwamen), worden we toch onrechtstreeks beïnvloed door alle pracht en praal die we onderweg tegenkomen?

De activist in mij wil protesteren, maar al snel besef ik dat ik misschien weinig recht van spreken heb. Ik wil mijn nagelnieuw huis inrichten alsof we in Andalusië wonen, zoals tijdens mijn Erasmus-tijd, en niet in Ledeberg. Van mijn koertje wil ik nog het liefst van al een Marokkaanse riad maken. Waar ik dan lustig tapas en sangría aan gasten kan serveren – hoeveel hangt af van de coronamaatregelen, en in hoeverre het opnieuw dorstig weer is.

Bovendien wil ik, jaren nadat ik de tekenschool verlaten heb, een muurschildering maken geïnspireerd op het werk van een goede vriendin van mij: Lore, een kunstenares die het allermooiste lunchadresje van de Ardennen uitbaat. Hoewel ik haar gevraagd heb of dat goed is, of ze tips heeft en of ze het eventueel ziet zitten om zelf (tegen betaling uiteraard) aan de slag te gaan in ons huis, zeker als mijn eigen poging faliekant mislukt, vroeg mijn vriend zich onlangs af: in hoeverre is ook dat jezelf een ontwerp “toe-eigenen”?

Optimist

"Stel dat een van de projecten zou gekopieerd worden door zo’n groot merk. Dat zou net betekenen dat wij goed bezig zijn!"

Ik weet niet of al die onafhankelijke kunstenaars en ontwerpers die al het slachtoffer geworden zijn van copyrightinbreuken, het daarmee eens zouden zijn. Ik vermoed van niet, en al helemaal niet als er winst en aandeelhouders mee gemoeid zijn. Maar ik apprecieer het optimisme van Hagenaars des te meer.

Laten we de industrie overtuigen om impact te genereren. Door goede ideeën uit te wisselen. Door goed, duurzaam design voor zich te laten spreken en zo ook de consument te overtuigen.

En door grote merken te sensibiliseren om andermans intellectuele eigendom te respecteren. Dat liefst ook.

Dat gezegd zijnde: Lore, kunnen wij nog eens bellen?

Sarah Vandoorne

Freelance journalist

Lid van het redactieteam van MVO Vlaanderen