Circulaire mode leeft nog te weinig in de Vlaamse modesector

Op 30 maart organiseren Plan C, het Flanders Fashion Institute en Stadslab2050 het event ‘Fashion Flows’. Een namiddag lang staat circulaire mode centraal. Maar wat moeten we nu onder dat begrip verstaan? Gert Vandermosten, projectleider van het Antwerpse Stadslab2050, belicht het toekomstmodel en de uitdagingen waar de modesector voor staat.

Waarom organiseren jullie Fashion Flows?

“Met Stadslab2050 willen we duurzaamheid in de stad Antwerpen op gang trekken. We zetten daarvoor verschillende sporen op. Een jaar geleden zaten we met Plan C samen om te bekijken of we iets rond materialen konden doen. We kwamen er al gauw bij uit om duurzaam materiaalbeheer in een keten te bekijken en circulaire mode in het bijzonder. Je ziet dat er daarrond heel veel beweegt in Nederland, in de UK en in Denemarken, maar in Vlaanderen - met Antwerpen als avant-garde modestad - nog niet zo veel.”

Wat beweegt er in die landen?

“In Nederland zien we initiatieven als ‘high value recycling’ van textiel, staan er bijvoorbeeld twee kledingbibliotheken op stapel of zien we geïntegreerde systemen zoals Dutch aWEARness ontstaan. Een aantal grote spelers zoals H&M zoeken heel hard naar manieren om van opgehaalde kleding opnieuw vezels te maken. Geen gemakkelijke opgave. Je krijgt interessante alternatieve grondstoffen zoals MonoCel (uit bamboo) en Qmelk (uit melk). Dan heb je nog het G-star-verhaal met hun biopic yarn. Ze vissen plastic afval uit de oceaan en verwerken dat tot draad. Of Mud Jeans die jeansbroeken leased, een poging om circulaire business model vorm te geven. Allemaal voorbeelden van hoe je kunt omgaan met een circulair kledingverhaal.”

Zijn er voorbeelden in Vlaanderen?

“JBC lanceerde in het najaar een cradle-to-cradle-lijn (bekijk ons praktijkvoorbeeld). Het is een mooi Vlaams voorbeeld. Je hebt kleine initiatieven zoals de swishing-hype, mensen die kleding langer in de loop willen houden door ze onder elkaar uit te wisselen. Dat is ook een onderdeel van circulaire mode. De Vlaamse textielindustrie zet in op innovatie (vuilafstotende materialen, vezels uit soja, …) , maar deze innovaties stromen nog niet op brede schaal door naar de kledingindustrie. Daarom zijn we gaan nadenken over hoe we circulaire mode een extra duw in de rug kunnen geven. Zeker omdat Antwerpen, als modestad in Vlaanderen, daar een interessante plek voor is.”

“We zijn er ons van bewust dat we niet alle voorbeelden of praktijken in Vlaanderen kennen die raken aan circulaire mode. Maar ook dat is een doel van ons event, de kennisuitwisseling tussen partijen versterken, waarbij de overheid de ruimte maakt voor initiatieven rond circulaire mode om elkaar te ontmoeten.”

Wat houdt de modesector tegen?

“Vermoedelijk is het als kleine regio in een globale markt niet eenvoudig om sterk aan het roer te gaan staan. Wat wel opvalt is dat Nederland sneller op de kar springt. In de Scandinavische landen wordt sterk ingezet op onderzoek. Ook door grote kledingketens als H&M, die natuurlijk wel wat middelen hebben. Belgische spelers als JBC en Torfs ondernemen actie, maar natuurlijk niet op dezelfde schaal.

Consumenten moeten ook nog uitgedaagd en ‘getriggerd’ worden. Mud Jeans zet daar op een mooie manier op in. Als we aan consumenten niet op een heldere manier kunnen aantonen hoe circulaire mode in het dagdagelijkse leven een rol kan spelen en hoe aantrekkelijk het kan zijn, verliezen we daar het momentum. Ook op deze uitdaging wil ons Fashion Flows-project inzetten met de creatie van een ideeënboek.

Toont de modesector interesse?

“Uit de eerste reacties die we krijgen merken we dat de sector geïntrigeerd is. Er zit potentieel in onze modesector, maar je merkt dat ze elkaar vaak niet vinden. In Gent heb je bijvoorbeeld het KASK, een hogeschool voor design. Zij hebben heel wat technieken die wij nog niet allemaal kennen.

Uit een korte bevraging van studenten van Antwerp Management School blijkt dat ontwerpers al aspecten van circulaire design principes hanteren, maar zich daar nog niet zo bewust van zijn. Ontwerpen met zo min mogelijk stofverlies is daar een voorbeeld van. Veelal uit efficiëntieoogpunt, maar denk hierop door en je krijgt een ontwerp zonder afval voor een circulaire keten.

Je hebt ook Katrien Van Hecke die haar eigen stoffen kleurt met eigengemaakte kleuren uit natuurlijke materialen. Dat is ook een deel van circulaire mode. Je ziet dus gefragmenteerd mooie dingen ontstaan.”

“Daar zien wij onze rol, samen met het Flanders Fashion Institute en Plan C. Samen willen we een pak inspiratie aanbieden vanuit binnen- en buitenland om te laten zien wat er allemaal mogelijk is. Wat speelt er in de sector en hoe kunnen we dat bij elkaar brengen? Wat speelt er buiten de sector en hoe kunnen we dat linken met de modesector? Daarnaast willen we een aantal innovatieve ideeën naar voren schuiven en kijken hoe die gelanceerd kunnen worden. We zijn dus de initiator en facilitator. Zo ontdekten we deze week nog een inspirerend online Antwerps platform waar consumenten hun (design)kleding terug door kunnen verkopen. Het is naar dat soort ideeën waar we naar op zoek zijn. De clue is dat we niet opnieuw dingen moeten uitvinden, maar ze wel beter met elkaar moeten verbinden.”

Wat vormt daarbij de grootste uitdaging?

“Ik denk dat er heel wat kruisverbanden mogelijk zijn, maar de kledingsector is, gezien de snelheid van de globale markt, wel niet de meest makkelijke. We hebben nood aan bedrijven, ontwerpers, retailers,… met durf en goesting om duurzaam te innoveren.

Op korte termijn willen we daarom experimenten lanceren. We geloven dat daarvoor in de Antwerpse en Vlaamse regio genoeg energie aanwezig is om deze goed van de grond te krijgen. We hebben nu al een aantal pioniers die bijvoorbeeld een kledingbibliotheek willen opstarten, die op een innovatieve manier nadenken rond schoenen en 3D-printen. We zijn zeker nog op zoek naar mensen die met reststromen aan de slag willen of die zouden kunnen helpen met een circulair Fashionlab op te richten. We zijn op zoek naar de juiste kennis en personen. De drie netwerken achter dit event en de stedelijke overheid beschikken over genoeg capaciteit om ‘vaart’ achter de experimenten te krijgen. We geloven echt in learning by showing & doing.”

Wat kunnen de deelnemers verwachten?

“Het event bundelt twee initiatieven. De Fashion Labs van FFI zetten in op coaching en het inspireren van de modesector rond een actueel thema en de ontmoetingsruimtes van Stadslab2050. De focus ligt op innovatieve acties en experimenten. Op 30 maart zetten we beide insteken samen met de expertise van het netwerk van Plan C.

Concreet lanceren we een achttal innovatieve projecten met een concrete oproep naar bijkomende pioniers, durvers, bedrijven of ontwerpers die zin hebben om circulaire mode echt uit te proberen. Verder brengen we een hele hoop praktijkvoorbeelden uit binnen- en buitenland, met aandacht voor innovatieve materialen en business modellen die deelnemers kan inspireren.”

Een nieuw element is de coaching die aangeboden wordt. “We vermoeden dat er heel wat mensen bezig zijn met of ideeën hebben rond circulaire mode. Ontwerpers, retailers, bloggers, stoffen producenten,… noem maar op, kunnen bij onze experten terecht voor een korte coachingsessie rond bijvoorbeeld een business model, materialen, netwerk… .

Daarnaast hebben we een grote ideeënmuur met alle ideeën die we nog hebben liggen. We willen de mensen triggeren om met een idee aan de slag te gaan of laten ruimte om er zelf één aan toe te voegen. Dus loop je rond met ideeën die je nog wil uitvoeren of ben je op zoek naar een ontwerper, retailer, innovatieve grondstof voor je project, dan is ons event de plaats om de juiste contacten te leggen!”

In het najaar vindt er ook een Fashion Talks van het Flanders Fashion Institute plaats. "Ook op dit event zullen we zeker laten zien wat er al beweegt rond circulaire mode. Fashion Flows is dus geen eenmalig event. We zien het als een lancering van een iets langere campagne. Daarbij gaan we stelselmatig kijken wie er nog interesse heeft om met circulaire mode aan de slag te gaan, hoe wij inspiratie kunnen geven en vice versa. Daarvoor zetten we een online ideeënplatform op poten.”

Wat kan dit voor Antwerpen als modestad betekenen?

“We zijn heel benieuwd naar de impact op de stedelijke ontwikkeling wanneer de belangrijkste creatieve sector in Antwerpen veel duurzamer begint te werken. Dat is een boeiende uitdaging. Heel vaak merken we dat creatieve industrieën, steden en stadsontwikkeling samengaan. Stel dat de modesector circulair begint te werken, welk effect heeft dat dan? Welke soort businessmodellen krijg je als je de kringen in West-Europa begint te sluiten?

Er zullen heel veel nieuwe opportuniteiten naar boven komen, nieuwe maakindustrieën, de fabrieken van de toekomst, nieuwe kennisontwikkeling en logistiek. Misschien zijn we met de haven van Antwerpen ook wel ideaal geplaatst om als hub op te treden rond circulaire economie. We hebben nog niet vaak met dergelijke circulaire bril naar Antwerpen gekeken."

“Antwerpen heeft ook naam als modestad en creatieve stad. Mode-ontwerpers krijgen een hele goede opleiding. Maar designers die nu opgeleid worden, krijgen maar weinig context mee over duurzaamheid en hoe ze daarop moeten inzetten. We hopen voor deze designers een platform en speelruimte aan te bieden waardoor ze beter geëquipeerd zijn met de juiste skills. Een must als je de MVO-trends voor de komende tien jaar bekijkt. De verwachting is dat elk bedrijf een MVO-strategie heeft die ingebed is in de core business en niet als randstrategie.”

Stadslab2050 is het stedelijk laboratorium dat de omslag naar een duurzame stad helpt verwezenlijken. Stadslab2050 daagt de stadsgemeenschap uit om mee duurzame experimenten op te zetten.