Als we iemand aanwerven, is dat altijd met het oog op de lange termijn

Diversiteit is een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame groei en innovatie. Dat weten ze ook bij Aertssen Group, een familiebedrijf dat actief is in de bouwsector.

Het bedrijf tekende onlangs het Diversiteitscharter van VOKA Antwerpen-Waasland. “Wij gaan uit van het potentieel van elke werknemer.”

‘People, Power & Passion to build on’. Het is de slogan van Aertssen Group, een van oorsprong familiebedrijf dat actief is over heel België. “We hebben zetels van Zeebrugge tot in Stabroek, van Zedelgem tot in Engis”, vertelt Bart Nevejans, zowel manager als milieucoördinator bij het bedrijf.

Diversiteit op lange termijn

Aertssen doet allerlei infrastructuurwerken, ontginning van steengroeven, waterbouwwerken,… Zoals veel spelers in de bouw, heeft Aertssen heel wat verschillende nationaliteiten in huis. “Soms kunnen we gewoon niet anders - het is bijvoorbeeld erg moeilijk om chauffeurs aan te trekken. We hebben vorig jaar tot in Bulgarije gerekruteerd”, duidt Nevejans.

De firma heeft evenwel oog voor diversiteit op alle niveaus. “We kijken naar talent en kunde om te bepalen wie we op welke post zetten, niets anders. Doordat we breed rekruteren, is talenkennis soms een uitdaging. Maar we zorgen voor de nodige ondersteuning, onder meer met een taalcursus. Als we iemand aanwerven, is dat altijd met het oog op de lange termijn”, weet Nevejans.

“Wij gaan gewoon uit van het potentieel van elke werknemer”, stelt Nevejans. “En wat het Diversiteitscharter betreft: we zijn er graag bij om onze ervaringen te delen. Zeker in onze sector kunnen we nog veel leren van elkaar. En ook wij kunnen nog veel verbeteren.”

Uitdagingen op vlak van duurzaamheid

Aertssen Group heeft meer dan 1.000 vrachtwagens, bulldozers, diepladers, dumpers en kranen in zijn machinepark. “Ik hoef u niet uit te leggen dat we veel brandstof verbruiken”, aldus Nevejans. “Als familiebedrijf hebben we hier de nodige aandacht voor de volgende generatie. Daarom willen we onze CO2-voetafdruk ook drastisch inperken.”

Sinds 2015 meet Aertssen zijn CO2-voetafdruk. “We hebben al programma’s uitgerold rond zuinig werken en zuinig rijden. Er zijn ook meetinstrumenten aangebracht in ons wagenpark.

Met succes: de ‘stilstanduren’ zijn fel gedaald. Er zijn nu eenvoudige start-stopknoppen en we hebben heel wat systemen ingevoerd, in samenspraak met de operatoren. Wij staan trouwens ook open voor hun ideeën.”

De chauffeurs die actief zijn voor Aertssen Group, worden opgevolgd door drie collega’s. “Die spreken hen ook aan op hun verbruik. Soms is er een goede reden voor hun CO2-uitstoot - een file bijvoorbeeld. Maar er waren ook werklieden die alle kranen aanzetten als ze arriveerden, zodat de cabine kon opwarmen”, lacht Nevejans. “Die hebben we gelukkig duidelijk kunnen maken dat dat echt niet meer van deze tijd is.”

Premies voor zuinige operatoren

Werknemers sensibiliseren is één, maar kan je daarmee gedragsverandering op lange termijn realiseren? “Het is constant bijsturen”, antwoordt Nevejans. “We merken na de presentatie van nieuwe richtlijnen veel enthousiasme. En onze mensen letten er dan ook echt op. Maar na verloop van tijd verslapt dat. Daarom hebben we nu ook een loonbonus geïntegreerd in onze CAO 90. Wie zuinig werkt, krijgt op het einde van het jaar een premie.”

Nevejans vindt het maar wat logisch dat Aertssen Group zijn operatoren beloont voor duurzaam werken. “Wij besparen daar ook een pak geld mee. Het is logisch dat dat terecht komt bij zij die bijdragen aan de winst. Motivatie die je voelt in je portefeuille lijkt misschien wat oppervlakkig, maar mensen passen zich daardoor wel aan. We hadden ook een boetesysteem kunnen uitwerken, maar dat is volgens mij contraproductief”, aldus Nevejans.

Machinepark vergroenen

Aertssen Group werkt intussen volop aan een strategische duurzaamheidsnota, die binnenkort wordt bekrachtigd. “We willen naar een klimaatneutraal bedrijf evolueren.

Zelfs in coronajaar 2020 bedroeg onze voetafdruk nog 39.000 ton CO2, want heel wat werken zijn doorgegaan - sommige zelfs versneld. Dat kan, nee, dat moét beter.

Prioriteit nummer één: het vergroenen van het machinepark. “Voorlopig werken we zo zuinig mogelijk, maar de meest efficiënte kaars zal nooit led-verlichting worden. Elke 5-6 jaar vervangen we onze machines, en we kopen de meest zuinige aan. Maar van grotere machines, waarvan het verbruik hoog ligt, zijn nog geen elektrische versies op de markt.”

Tegen 2030 wil Aertssen al haar personenwagens wel al klimaatneutraal maken. “Tegen 2040 willen we hetzelfde voor ons vrachtwagenpark. Daarvoor hangen we natuurlijk af van de markt. We hebben in de VS wel al op waterstof aangedreven vrachtwagens besteld en investeren ook mee in onderzoeksprojecten daaromtrent.”

Over grondverplaatsing en zonne-energie

Aertssen werkt samen met concullega’s aan een platform, waarbij men kijkt of ze uitgegraven gronden naar andere sites kan vervoeren. “We zien daarop of we andere projecten, waar men grond nodig heeft, kunnen bedienen. Dat doen we doorgaans langs waterwegen. Het liefst willen we die grond natuurlijk ergens dichtbij droppen, maar we varen desnoods naar het buitenland. Dat bespaart ons ook opslagruimte”, weet Nevejans.

Over opslagruimte gesproken: Aertssen heeft ook een tiental gebouwen over België. “Onze ambitie is om die CO2-neutraal te maken. We mikken op groene energie: er liggen al zonnepanelen op onze daken, we zijn hoofdaandeelhouder van het grootste zonnepanelenpark in de Benelux…”

“We zijn in Verrebroek ook een logistiek centrum aan het bouwen, conform BREEAM, de certificeringsmethode voor nieuwbouwprojecten. Ook daar zetten we in op zonne-energie en verkennen we de mogelijkheden van batterij-opslag. Die batterij kan dan dienst doen als noodgenerator, maar anderzijds kan ze fungeren als netstabilisator.

We hopen met andere woorden niet alleen onze CO2-voetafdruk te beperken, maar op termijn zelfs te evolueren naar een negatieve voetafdruk. Zo kunnen we bijdragen aan de globale strijd tegen de klimaatverandering. Als we dat kunnen realiseren, mogen we echt fier zijn op onszelf”, besluit Nevejans.