Groene labels groeien, maar worden ook minder groen

Groene labels en certificaten zitten in de lift en dat zorgt voor een snelle groei van de markt voor duurzame grondstoffen. De criteria voor duurzaamheid worden echter steeds minder strikt. Dat blijkt uit de State of Sustainability Initiatives (SSI) Review 2014 die is gepubliceerd door een groep van internationale organisaties, gecoördineerd door het IISD.
 

Het rapport geeft een overzicht van de ontwikkeling van de zestien meest invloedrijke duurzame initiatieven, zoals Forest Stewardship Council, Organic, and Rainforest Alliance in tien belangrijke grondstoffenmarkten. Samen vertegenwoordigen deze gecertificeerde grondstoffen een marktwaarde van meer dan 26 miljard euro, met een nog veel hogere marktwaarde in eindproducten.

Vrijwillige standaarden voor productie en aankoop van grondstoffen werden bij de introductie veelal gezien als initiatieven voor nichemarkten. Maar inmiddels zijn merken als Rainforest Alliance, Organic en FairTrade doorgedrongen tot mainstream niveau. Vooral de nieuwkomers onder de labels stoten snel door. Het rapport ziet een toenemende stroom van grote merken die zich verbinden aan vrijwillige duurzame standaarden, zoals Dole, Chiquita, Coca Cola Company, Tetley, Twinings, Unilever, Hershey’s, Home Depot, Lowes, Starbucks, Nestlé, Ferrero Group, Mars, Ikea, Adidas en anderen. Dat illustreert hoe belangrijk de private sector is bij de verspreiding van duurzaamheid, zeggen de onderzoekers.

Groeiend aandeel duurzame grondstoffen

De cijfers maken de ontwikkeling nog duidelijker: terwijl de totale markt van de onderzochte grondstoffen in 2012 met 2 procent toenam, groeide het aandeel duurzame grondstoffen maar liefst met 41 procent. De groei was nog hoger bij palmolie (90%), suiker (74%), cacao (69%) en katoen (55%). Ook de marktaandelen van de verschillende gecertificeerde grondstoffen (ten opzichte van niet-gecertificeerde) groeiden sterk in de afgelopen jaren.

De sterke groei heeft echter ook een schaduwkant: er ontstaat een doorzettende overcapaciteit in duurzaam gecertificeerde grondstoffen; hooguit de helft ervan wordt als duurzaam verkocht. Daardoor zakken de prijzen en lopen de kleine producenten schade op.

Betere controle, maar minders strikte voorwaarden

Naast prijseffecten werden ook de criteria van de standaarden zelf en de controle daarop onderzocht. Daaruit bleek een algemene verbetering van de governance in de hele keten: onafhankelijke controle en toepassen van de basisvoorwaarden voor arbeidsomstandigheden volgens de ILO-standaard zijn inmiddels de minimale standaard voor duurzaamheid.

Terwijl de belangstelling voor het vrijwillig aanvaarden van duurzame standaarden in het bedrijfsleven toeneemt, is er ook een trend zichtbaar dat de duurzame productie zich juist verplaatst naar meer welvarende landen. Het gevolg daarvan is dat kleine producenten in de armste landen, die nu juist zouden moeten profiteren van toenemende duurzaamheid, van de regen in de drup terecht dreigen te komen.

Bovendien worden de criteria voor duurzaamheid steeds minder strikt. Dat maakt toetreding tot duurzame standaarden steeds makkelijker voor bedrijven. Als gevolg is er meer controle nodig op de werkelijke effecten van de labels aan de basis, bij de kleine boeren en producenten. Uiteindelijk is de kwaliteit van de criteria voor de labels en de handhaving daarvan bepalend voor de geloofwaardigheid van duurzame aankoop en voor de merken die zich als duurzaam willen presenteren.
 

Bron: duurzaamnieuws.nl